Verhouding tussen Vaticaan en ‘Derde Rome’ blijft moeilijk
Rusland was op de begrafenis van paus Johannes Paulus II in Rome niet op het allerhoogste niveau vertegenwoordigd. President Vladimir Poetin stuurde zijn premier Michail Fradkov. Patriarch Aleksej II, hoofd van de Russisch-orthodoxe kerk, was vertegenwoordigd door metropoliet Kiril van de steden Smolensk en Kaliningrad.
Deze keuze hangt nauw samen met de grote gevoeligheid rond de paus en het rooms-katholicisme in Rusland. De reacties op zijn dood lopen dan ook sterk uiteen. Opvallend genoeg zijn het juist de wereldlijke leiders die de paus openlijk prijzen en zijn dood betreuren.
De kerkelijke leiders en vooral de bevolking zelf zijn daarentegen beduidend terughoudender en in sommige gevallen zelfs openlijk sarcastisch in hun reacties. Zo bestempelde een Doema-minderheid de grote media-aandacht rond de dood van de paus als een openlijk pr-campagne van het Vaticaan voor het rooms-katholicisme in Rusland.
Vooral president Vladimir Poetin is opvallend lovend over de man die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het uit elkaar vallen van de Sovjet-Unie, een gebeurtenis die Poetin eigenlijk betreurt. „Ik heb hele warme herinneringen aan mijn ontmoetingen met de paus. Hij was wijs, stond open voor dialoog en heeft belangrijke stappen gedaan om de bilaterale betrekkingen te verbeteren.”
Ook de voormalig president Michail Gorbatsjov heeft niets dan positieve woorden voor de man die indirect mede bijdroeg aan zijn gedwongen aftreden in 1991. „Johannes Paulus II heeft een enorme invloed gehad op het einde van de Koude Oorlog. Hij toonde een onuitputtelijke interesse in het leven in Rusland en steunde de democratische hervormingen in ons land.”
Opvallende woorden, aangezien de relaties tussen het Kremlin en het Vaticaan tijdens de eerste tien jaar van het pausschap van Johannes Paulus II nog ronduit vijandig waren. Zo bestonden er geen diplomatieke betrekkingen tussen de atheïstische Sovjet-Unie en het Vaticaan en zag het Kremlin in de Poolse paus een grote bedreiging voor de toenmalige status-quo in communistisch Oost-Europa. De opdracht tot de (mislukte) moordaanslag op de paus in 1981 kwam dan ook rechtstreeks van de KGB, de voormalige geheime dienst van de Sovjet-Unie.
Door toedoen van Gorbatsjovs glasnost en perestrojka knoopten het Kremlin en het Vaticaan vijftien jaar geleden diplomatieke betrekkingen aan en vooral na de val van het communisme zijn de Russische leiders vaak en graag geziene gasten in het Vaticaan geworden.
De kerkelijke betrekkingen tussen Rusland en het Vaticaan bleven daarentegen ijzig en zijn de afgelopen vijftien jaar eerder verslechterd dan verbeterd. Als gevolg hiervan hebben patriarch Aleksej II en paus Johannes Paulus II elkaar nooit ontmoet. Ook heeft de paus nooit zijn grote wens in vervulling zien gaan om een bezoek te brengen aan het Derde Rome, zoals religieus Moskou zichzelf sinds de val van het christelijke Byzantium in 1453 ook wel noemt.
President Poetin heeft hem wel uitgenodigd, maar de patriarch heeft hierover zijn veto uitgesproken. En gezien de machtspositie van de patriarch -het Russisch-orthodoxe geloof is wettelijk als de belangrijkste traditionele Russische religie vastgelegd en meer dan 60 procent van de Russische bevolking zegt Russisch-orthodox gelovig te zijn- heeft Poetin geen pogingen ondernomen de patriarch van gedachten te veranderen. Daarvoor heeft hij de kerkleider te veel nodig.
Aleksej II motiveert zijn heftige verzet tegen een pausbezoek aan Moskou met zowel historische als actuele motieven. Zo houdt hij het Vaticaan verantwoordelijk voor de breuk tussen het westerse en het oosterse christendom in 1054, het zogeheten grote schisma. Sinds die tijd zijn de rooms-katholieke kerk en de orthodoxe kerken ieder hun eigen weg gegaan.
Ook herinnert de patriarch het Vaticaan regelmatig aan de aanval door de kruisvaarders op het orthodoxe Constantinopel in 1204. In beide gevallen eist het ’Derde Rome’ openlijke verontschuldiging en boetedoening van de paus. Overigens heeft deze tijdens zijn bezoek aan Griekenland in 2001 vergiffenis gevraagd voor wat rooms-katholieken de orthodoxen in de loop van de geschiedenis hebben aangedaan.
Maar voor Aleksej II is dit niet voldoende. Bovendien lijken zijn huidige argumenten tegen een pausbezoek aan Moskou zwaarder te wegen. De patriarch beschuldigt het Vaticaan er namelijk openlijk van mensen in Rusland te willen winnen ten koste van de Russisch-Orthodoxe Kerk.
Sinds de herinvoering van religievrijheid in Rusland in 1990 is de Rooms-Katholieke Kerk inderdaad weer actief op Russisch grondgebied. Zo heeft ze haar na de communistische revolutie van 1917 genationaliseerde kerkgebouwen teruggeëist en heeft ze een aantal jaren geleden in Rusland een viertal bisdommen opgezet en hierover een aartsbisschop aangesteld.
Toch is ze relatief klein gebleven. De rooms-katholieke kerkgemeenschap telt ongeveer 780.000 leden op een bevolking van 144 miljoen Russen. Een groot aantal van hen hebben Poolse Litouwse of Duitse voorouders.
De wet op religieuze vrijheden uit 1997 erkent het katholicisme niet als traditionele Russische religie. Ze heeft hierdoor beduidend minder mogelijkheden om zich te ontwikkelen dan de wel als traditioneel bestempelde Russische godsdiensten. Naast de Russische orthodoxie zijn dit de de islam, het jodendom en het boeddhisme.
Desalniettemin voelt de patriarch zich bedreigd door de activiteiten van de katholieke kerk -en zelfs nog meer van die van de protestantse kerken- op Russisch grondgebied. Reden hiervan is volgens analisten vooral de actieve benadering door de westerse kerken van haar gemeenschappen. Zo zetten zij zich actief in voor hun leden door het opzetten van sociale programma’s en het verlenen van praktische hulp. Dat blijkt de Russische bevolking aan te spreken, te meer daar haar eigen orthodoxe geestelijken zich hierin veel passiever opstellen.
Voorstanders in Rusland van toenadering tussen de Russisch-orthodoxe kerk en het Vaticaan zijn door de dood van paus Johannes Paulus II pessimistisch geworden. De nieuwe paus zal volgens hen vrijwel zeker niet van Slavische afkomst zijn en dus geen prioriteit meer geven aan een eventuele verzoening met het Derde Rome.