„Verzoening in Bosnië verloopt zeer moeizaam”
Het verzoenings- en hervormingsproces in Bosnië-Herzegovina verloopt uiterst moeizaam. De politiek wordt nog altijd gedomineerd door de etnische tegenstellingen tussen Serviërs, Kroaten en moslims.
Dat is de conclusie van europarlementariër Bas Belder (SGP/CU), die donderavond terugkeerde van een werkbezoek aan het Balkanland. „De politieke wil om iets in het land te veranderen ontbreekt.”
Als voorbeeld van de slechte samenwerking noemt Belder de economische sector. „Een veterinaire commissie praat hier niet over voorschriften voor een deugdelijke export van vlees, maar discussieert 2,5 jaar lang over de vraag wie de commissie moet voorzitten.” Dit geruzie tussen Serviërs, Kroaten en moslims is illustratief voor de Bosnische politiek, aldus Belder.
Over de rol van de religieuze gemeenschappen is het lid van het Europees Parlement eveneens somber gestemd. „Die spelen eerder een negatieve dan een positieve rol in het verzoeningsproces. Als een imam beweert dat Sarajevo tijdens de Bosnische oorlog gelijkstond aan Auschwitz, zet hij de onderlinge verhoudingen enorm op scherp.”
Vrolijk wordt Belder evenmin van berichten dat Bosnische moslims in Tsjetsjenië als jihadstrijders actief blijken te zijn. „Volgens de minister van Buitenlandse Zaken gaat het om Afro-Arabische elementen die op illegale wijze aan Bosnische staatspapieren zijn gekomen. Over wat hij daaraan denkt te doen blijft hij echter vaag.”
Uit gesprekken met militaire bevelhebbers van de Europese troepenmacht Eufor, die sinds 2 december 2004 de taken van de internationale vredesmissie SFOR heeft overgenomen, is de SGP-politicus gebleken dat diens aanwezigheid in het Balkanland nog steeds absoluut noodzakelijk is. „Zonder Eufor barst het geweld meteen weer los.”
Verder laakt Belder de weigerachtige houding van de regering in Sarajevo om met Eufor samen te werken. „Eufor probeert de georganiseerde misdaad te bestrijden door criminele netwerken bloot te leggen. Dat betekent wel dat de autoriteiten tot actie moeten overgaan. In de praktijk gebeurt dat nauwelijks.”
Snelle onderhandelingen tussen Brussel en Sarajevo over een stabilisatie- en associatieverdrag -een verdrag dat op den duur moet uitmonden op een volwaardig lidmaatschap van de Europese Unie- zijn wat Belder betreft voorlopig dan ook niet aan de orde. Dat de Europese Commissie medio volgend jaar de gesprekken al wil beginnen, noemt hij „erg optimistisch.”
Een van de weinig opbeurende zaken in Bosnië, is het ruimen van mijnen. „Internationale ngo’s zijn hard bezig de mijnen en NAVO-clusterbommen te verwijderen, zodat het land weer in cultuur kan worden gebracht.” Belder zou wel graag zien dat Brussel en de EU-lidstaten meer geld voor dit werk zouden uittrekken.
Volgens officiële schattingen zijn inmiddels zo’n 670.000 mijnen en 650.000 blindgangers geruimd. Toch sterven gemiddeld nog altijd zo’n 4 à 5 personen per maand of raken zwaargewond als gevolg van deze explosieven.
Over het voortbestaan van Bosnië in de huidige structuur heeft Belder „getemperde verwachtingen.” Tegelijk constateert hij dat er geen alternatief is. „De Serviërs en Kroaten kunnen nog ergens naartoe, maar de moslims niet. Het is niet wenselijk dat er in Europa een geïsoleerde moslimstaat ontstaat, die een broeinest kan worden van terroristische activiteiten.” Het wachten is op een nieuwe generatie die de huidige politieke elite aflost en Bosnië-Herzegovina een kans geeft een onafhankelijke staat te zijn, concludeert de politicus.