Volop perspectief voor landbouwers
DEN HAAG - Het uitroeien van één vooroordeel is beter dan het stellen van tien nieuwe, zei schrijver Multatuli langgeleden. Minister Veerman van Landbouw verdedigde donderdag met deze stelling de noodzaak om mythen over de Nederlandse landbouw te ontzenuwen.plattekst (u15,1,0(Velen denken dat de agrarische sector een „sunset industry” is die verdwijnt, stelde Veerman op een symposium over vooroordelen over de landbouw. Het tegendeel is waar, betoogde hij.
Een speciaal door zijn departement vervaardigde brochure staaft deze bewering. Van al het geld dat in Nederland wordt verdiend, vindt 10 procent zijn herkomst direct of indirect in de landbouw. Daarnaast zorgt de agrarische sector ook nog eens voor 10 procent van de werkgelegenheid in ons land. Een op de drie vrachtwagens vervoert landbouwproducten.
Internationaal bezien is Nederland wat betreft omvang na de VS en Frankrijk de derde exporteur van agrarische producten. Binnen de EU mag ons land zich zelfs de grootste exporteur op dat gebied noemen. Nederland is verder de grootste producent ter wereld van sierteeltproducten.
Wie denkt dat deze toppositie geheel te danken is aan gulle giften uit Brussel, heeft het mis. Tweederde van de Nederlandse landbouwsector is niet of nauwelijks afhankelijk van inkomens- of prijssteun van de EU. Onze landbouw is zelfs verreweg de minst ondersteunde van Europa. Van de verdergaande afbouw van de landbouwsteun zullen de Nederlandse boeren eerder profiteren dan dat ze er schade door lijden.
Toch is er geen reden om te juichen, meent hoogleraar dr. A. Klamer van de Erasmus Universiteit Rotterdam. „De landbouwsector is een ongelooflijke slag aan het verliezen.” Boeren denken nog steeds dat producten zo goedkoop mogelijk moeten zijn. Ze hebben het helemaal mis, vindt Klamer. Agrariërs moeten ervoor zorgen dat hun spullen een bepaalde gevoelswaarde krijgen, waardoor consumenten er veel meer voor gaan betalen.
Als voorbeeld noemde hij de autobranche. China produceert complete auto’s voor 6000 euro. Toch zijn de meeste mensen bereid veel meer voor een auto te betalen, alleen omdat die een speciaal gevoel opwekt. Een ander voorbeeld is de verkoop van koffie. Een bakje kost slechts 2 cent, maar op het terras van sommige cafés betalen klanten meer dan 12 euro. Alleen maar om thuis te kunnen zeggen dat ze bij dat beroemde koffiehuis iets hebben gedronken.
De agrarische sector kan dat ook, denkt Klamer. In de VS zijn al winkels die boven het schap met melk plaatjes of filmpjes tonen van de koeien die de melk hebben geproduceerd, of die bij andere producten foto’s ophangen van de boerderij waar ze vandaan komen. Net als mensen een speciaal gevoel krijgen bij wijn uit een bepaalde streek, zou dat met bijvoorbeeld tomaten of tulpen ook zo moeten zijn. Tuinders moeten klanten zo ver zien te krijgen dat ze meer willen betalen voor een bosje bloemen dat bij een speciale kweker vandaan komt.
Veerman ziet volop perspectief voor de agrarische sector. Niet iedere boer hoeft hetzelfde te gaan doen om succesvol te zijn. „De toekomst van de bedrijfstak zit in zijn veelzijdigheid.” De ene agrariër zal met een vestiging in het buitenland profiteren van de vrijer wordende markt, terwijl de ander bewust kiest voor kleinschaliger productie voor een specifieke groep consumenten.
De bewindsman haalde ten slotte instemmend een geschiedschrijver aan, die zijn standaardwerk afsloot met de zin: „Men staat telkens weer verbaasd over de veerkracht van den Nederlandschen landbouwer.”