Kloof niet minder
Met de uitvaart van paus Johannes Paulus II, vrijdag in Rome, is een einde gekomen aan massaal rouwbeklag.
De miljoenen die naar het Vaticaan zijn gegaan om de roomse kerkvorst de laatste eer te bewijzen, kunnen weer huiswaarts keren. Wat overblijft, is de herinnering aan een kerkleider die bijdroeg aan de val van het communisme, die de dialoog met wereldgodsdiensten stimuleerde en die vooral conservatief was in zijn opvattingen over leer en leven.
Dat laatste maakte hem in seculiere en meer liberaal-christelijke kringen niet geliefd. Zij hadden moeite met zijn standpunten over ethische kwesties als homoseksualiteit, abortus en euthanasie en de bestrijding van aids. Daarentegen voelden orthodox-protestantse kringen juist op dit punt verwantschap met de bisschop van Rome.
Politieke en godsdienstige leiders uit de wereld roemden Johannes Paulus II vanwege zijn stimuleren van de dialoog met bijvoorbeeld moslims en joden. Dat is mede de reden dat aartsvijanden uit het Midden-Oosten elkaar vrijdag troffen rond de baar van de paus.
Ook binnen protestantse kring oogst de roomse kerkleider waardering voor zijn streven naar vrede tussen volken en religies. Zo voegde de wereldberoemde evangelist Billy Graham zich in het koor van bewonderaars. In de Verenigde Staten prijzen de evangelischen de paus en hebben juist de roomsen de meeste kritiek op de hoogste bisschop van de Rooms-Katholieke Kerk. Dat is veelzeggend.
De bereidheid tot gesprek die de gestorven paus toonde in de richting van andere godsdiensten kwam voort uit zijn visie dat ook in andere religies een deel van de waarheid aanwezig kan zijn. Deze op zichzelf al verwerpelijke gedachte -er is immers slechts één waarheid- betekende niet dat de roomse kerkleider alle godsdiensten op één lijn stelde. Het was zijn stellige overtuiging dat de waarheid alleen in zijn kerk tot volle openbaring is gekomen. De dialoog had voor de paus dus geen open eind. Het einddoel moest zijn anderen terug te brengen in de schoot van zijn kerk. Dat lijken zijn niet-roomse bewonderaars gemakkelijk te vergeten.
Diezelfde houding is waar te nemen bij de groeiende groep protestanten die steeds meer punten van herkenning ontdekken bij rooms-katholieken. Zij tonen zich verrast over „het innig geloofsleven” dat aan de andere kant van de kerkmuur is te vinden.
Dat schept voor deze volgelingen van de Reformatie blijkbaar een band. Zij willen ook niet meer praten over hetgeen scheidt, maar wijzen vooral op hetgeen bindt. Die houding stempelt ook de reacties van protestantse kerkleiders op het verscheiden van Johannes Paulus II. Behalve over zijn inzet voor de wereldvrede spraken zij waarderende woorden over zijn vroomheid.
Gemakkelijk gingen zij voorbij aan het feit dat de paus in zijn streven naar oecumene minder op het protestantisme gericht was. Als het ging om toenadering tot christelijke stromingen, was de Poolse paus veel meer georiënteerd op de oosters-orthodoxen.
Belangrijker is echter dat de positieve waardering van protestanten voor de paus en zijn kerk voorbijgaat aan wezenlijke verschillen tussen Rome en de Reformatie. De uitspraken van het concilie van Trente, waarbij de hervormingsgezinden in de ban werden gedaan, liggen er nog steeds.
En de roomse kerkopvatting, genadeleer en Mariaverering hebben juist onder de vrijdag begraven paus een extra onderstreping gekregen. Als bewaarder van het mysterie van de genade, zoals de roomsen leren, was hij er vast van overtuigd: buiten de kerk is er geen zaligheid. De les van de Reformatie, dat alleen in en door Christus behoudenis is te krijgen, bleef ook onder Johannes Paulus II onbegrepen. De kloof is sinds 31 oktober 1517 geen millimeter kleiner geworden.