De provincie maakt zich samen met veel gemeenten en bewoners al langer zorgen over de aanrijtijden van ambulances. Niet overal zijn de ambulances binnen vijftien minuten ter plaatse als er acute hulp nodig is.

De provincie heeft de afgelopen jaren de knelpunten in Twente en in de rest van Overijssel diverse malen onder de aandacht gebracht van de minister. Maar Provinciale Staten vonden het niet verantwoord om te wachten tot het Rijk de knelpunten zou oplossen en hebben daarom in 2002 zelf 1 miljoen euro beschikbaar gesteld om de ambulancezorg in Overijssel te verbeteren. Met dit bedrag is -gezamenlijk met zorgverzekeraars, Ambulance Oost en de gemeente- onder andere een standplaats in Tubbergen gerealiseerd.

Inmiddels had het Rijk een landelijk onderzoek naar de spreiding en paraatheid van de ambulancezorg uitgevoerd. Daaruit bleek dat er op diverse plaatsen in het land extra standplaatsen nodig waren, waaronder in Tubbergen en in Vroomshoop. Op basis van dit plan trok de minister extra geld uit voor de ambulancezorg. Landelijk kwam er 18 miljoen ter beschikking. Hiermee kon de standplaats in Tubbergen structureel gefinancierd worden en kon er een start gemaakt worden met de standplaats in Vroomshoop.

De provincie heeft daarop besloten om het geld dat door de extra bijdrage van het Rijk voor Tubbergen niet meer nodig was, in Vroomshoop in te zetten voor uitbreiding van de paraatheid in de avonduren. „Maar daarmee zijn we er nog niet”, meent Ranter. „Om het landelijke spreidingsplan helemaal uit te kunnen voeren is meer geld nodig dan de 18 miljoen die het Rijk al beschikbaar heeft gesteld. De minister heeft nog 12 miljoen gereserveerd, maar dat geld is er nog steeds niet.” Daarom hebben Gedeputeerde Staten van Overijssel deze week een brief gestuurd aan de minister en aan de leden van de Tweede-Kamercommissie van VWS.

Ze roepen de minister op niet langer te dralen en nu ook met de overige 12 miljoen euro over de brug te komen.