Binnenland

Marechaussee pakt kinderhandelaren

De Koninklijke Marechaussee op Schiphol heeft een bende kinderhandelaren opgerold die de afgelopen anderhalf jaar tientallen Chinese kinderen Nederland heeft binnengesmokkeld.

Binnenlandredactie
8 April 2005 11:17Gewijzigd op 14 November 2020 02:25

Dat liet een woordvoerder van de marechaussee op Schiphol donderdag weten. Er zijn achttien verdachten opgepakt, variërend in leeftijd van 15 tot 55 jaar.

De kinderen zijn in het illegale circuit verdwenen. Een aantal van hen is op doorreis gezet naar andere Europese landen, waaronder Frankrijk en Italië. In het illegale circuit worden de kinderen vaak verkocht als goedkope arbeidskracht, zo bleek september vorig uit een onderzoek dat Unicef naar kinderhandel in Nederland deed. Mensenhandelaren verkopen kinderen voor bedragen tussen de 10.000 en de 15.000 euro aan bijvoorbeeld restaurants, naaiateliers en bordelen.

Volgens de marechaussee is dit onderzoek, Lama genoemd, begonnen in november vorig jaar na „verontrustende meldingen” van de Stichting Nidos. Deze belangenorganisatie meldde toen dat er minderjarige alleenstaande asielzoekers, zogenoemde ama’s, spoorloos verdwenen uit woongroepen waar ze verbleven.

Onderzoek wees uit dat achter deze kinderhandel een criminele organisatie zit, vertelt de woordvoerder van de marechaussee. Dit netwerk maakte onder meer gebruik van valse paspoorten. „Binnen de organisatie was er een duidelijke taakverdeling voor het regelen van vervoer en het regelen van documenten.”

De aangehouden groep verdachten bestaat voor het merendeel uit tot Nederlander genaturaliseerde Chinezen. Ook zijn twee Nederlandse medewerkers van het beveiligde platform op Schiphol en een Turk en een Bulgaar aangehouden. De verdachten komen uit Den Haag, Ruinen, Vleuten, Almere en Alphen aan den Rijn. Deze mensen worden concreet verdacht van mensensmokkel, het gebruik van valse documenten, het witwassen van crimineel geld en het lidmaatschap van een criminele organisatie.

Unicef concludeerde in september dat kinderhandel ook in Nederland voorkomt. Naast tewerkstelling van minderjarigen in de prostitutie, de horeca en in naaiateliers, worden ze ingezet in het huishouden en moeten ze stelen en bedelen. Tot nu toe hebben politie en justitie problemen om deze vorm van criminaliteit goed te kunnen aanpakken. Er is onder meer niet voldoende gespecialiseerd personeel beschikbaar.

Het aantal vrouwen en kinderen dat ontvoerd dreigt te worden naar het buitenland neemt toe, bleek donderdag tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer. Er is behoefte aan meer omgangshuizen voor deze groep. Volgens E. Kalsbeek, vice-voorzitter van de stichting Gestolen Kinderen, zitten momenteel 73 vrouwen met 102 kinderen ondergedoken in Nederland en het buitenland, omdat zij bang zijn voor een ontvoering.

De Kamer wil dat er een centraal expertisecentrum komt dat ook als meldpunt dienst doet. Minister Donner van Justitie heeft al laten weten dat een dergelijk centrum in oprichting is. Of dat ook overheidssubsidie krijgt, wordt echter pas later besloten.

Het gebeurt zo’n 120 keer per jaar dat kinderen, meestal uit een internationaal huwelijk, door een van de ouders wordt ontvoerd naar het land van herkomst.

J. Smits, voorzitter van de Stichting Kinderontvoering, uitte scherpe kritiek op het gebrek aan medewerking van Nederlandse ambassades en consulaten in landen waar kinderen naartoe zijn gesmokkeld. „Ze zijn vaak bang de diplomatieke betrekkingen te schaden en zijn daardoor niet geneigd hun nek uit te steken voor individuele gevallen.” Deze opvatting werd gedeeld door het Nederlandse Rode Kruis, het Bureau Jeugdzorg Overijssel en de stichting Gestolen Kinderen.

F. van der Reijt, kinderrechter in Den Bosch, wees op de noodzaak van een beveiligde omgangsregeling. Een probleem is vaak dat ouders na een scheiding het gezamenlijk gezag houden, ook als één van hen een ontvoering vreest. Volgens Van der Reijt moet de Nederlandse overheid het mogelijk maken dat een ouder onder toezicht zijn kind kan zien.

Veel landen hebben zich aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag, dat stamt uit 1980, maar een groot aantal, veelal Arabische landen, ook niet. Dat zorgt voor problemen. De Nederlandse overheid is geen voorstander om met die landen bilaterale afspraken te maken, maar de mensen uit het veld drongen daar donderdag toch op aan, omdat het zonder die contacten buitengewoon lastig is om tot een oplossing te komen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer