Bedrijven breken Arbo-contracten open
Zes op de tien grote bedrijven gaan het contract met hun Arbo-dienst openbreken. De directies van de helft van deze ondernemingen willen de regie over verzuim en reïntegratie van ziek personeel meer in eigen hand nemen, in verband met de liberalisering van de Arbo-wet die in juli van kracht wordt.
Dat blijkt uit onderzoek dat Heliview Research heeft gehouden in opdracht van Dexis Arbeid, een netwerkorganisatie op het gebied van arbeid, gezondheid en sociale zekerheid.
Voor het onderzoek werden verantwoordelijken voor het Arbo-, reïntegratie- en ziekteverzuimbeleid binnen bedrijven met meer dan 200 werknemers ondervraagd naar hun beleid op het gebied van Arbo-dienstverlening. Vanaf 1 juli mogen bedrijven alleen een Arbo-dienst inschakelen als ze zelf niet over voldoende deskundigheid beschikken.
Negen van de tien bedrijven maken nu nog gebruik van een externe Arbo-dienst. Het gemiddelde ziekteverzuim ligt op 5,5 procent.
Met ingang van juli wil dus ruim de helft van de bedrijven de verzuimbegeleiding meer zelf gaan organiseren, waarbij ze aan een reeks eisen moet voldoen. Een deel van deze ondernemingen geeft aan zelf een interne Arbo-dienst te gaan opzetten. Twee op de drie bedrijven blijft deels steun zoeken bij externe Arbo-diensten, maar gaat ook veel zelf doen. Als een beroep wordt gedaan op externe dienstverleners, dan zal de keuze vaak vallen op bestaande Arbo-diensten.
Driekwart van de deelnemers aan het onderzoek vermoedt dat de liberalisering van de Arbo-wet zal zorgen voor kostenbesparingen, verzuimafname en een beter werkklimaat.
De Branche Organisatie Arbodiensten (BOA) gaf eind vorig jaar al aan dat de liberalisering van de markt voor Arbo-diensten tot ontslagen in de sector zal leiden. De BOA ziet ook kansen door de vrijmaking van de markt. De koepel verwacht dat het personeelsbestand in de sector zal dalen. Dat zal echter voor een deel worden gecompenseerd door het aanbieden van andere diensten, zoals preventie van ziekteverzuim.