Binnenland

Bronzen man tussen tien bomen

In de berm van de N217 tussen Heinenoord en Oud-Beijerland staat het monument ”Moeder”, een bronzen man op een sokkel. Hij houdt zijn armen gekruist voor zijn borst, in een wanhopige poging zijn leven te beschermen. Tevergeefs. Aan het begin van het laatste oorlogsjaar liquideren verzetstrijders de Nieuw-Beijerlandse NSB-burgemeester. Op 18 februari volgt de vergelding. Dat kost tien mannen het leven.

Wietske Nobel-Kroon
1 May 2002 09:02Gewijzigd op 13 November 2020 23:33
HEINENOORD - Het monument ”Moeder” langs de N217 in de Hoeksche Waard. Op deze plaats liquideerde het verzet op 17 februari 1945 de NSB-burgemeester van Nieuw-Beijerland. De volgende morgen fusilleerden de Duitsers op de bewuste plek tien mannen als verge
HEINENOORD - Het monument ”Moeder” langs de N217 in de Hoeksche Waard. Op deze plaats liquideerde het verzet op 17 februari 1945 de NSB-burgemeester van Nieuw-Beijerland. De volgende morgen fusilleerden de Duitsers op de bewuste plek tien mannen als verge

Dolle Dinsdag, 5 september 1944. Een vreemde bevrijdingsroes heeft Nederland in zijn greep. Geruchten doen als een lopend vuurtje de ronde: de eerste pantserwagens passeren de Nederlandse grens; Rotterdam is zelfs al in handen van de geallieerden. Overal gaan vlaggen in top. Het oranje komt weer uit de kast. Leden van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) voelen zich bedreigd en verdwijnen plotseling uit het straatbeeld. Ook Martinus Adrianus Simonis, burgemeester van Leidschendam én NSB’er.

Na enkele dagen blijkt alle Dolle Dinsdag-vreugde veel te voorbarig. Pas op 12 september komen de geallieerden voor het eerst de Nederlandse grens over, bij Eijsden in Zuid-Limburg. Hun plan om in één snelle veroveringstocht de grote rivieren te passeren en nog voor de winter van ’44-’45 het hele land te bevrijden, loopt stuk op verweer van Duitse kant. De bezetter pakt mensen op en intimideert de Nederlandse bevolking alsof er van een invasie geen sprake is geweest.

Simonis heeft door zijn vlucht uit Leidschendam tijdens Dolle Dinsdag zijn gezicht als burgervader verloren. De Duitsers weten wel een nieuwe stek voor hem: Nieuw-Beijerland. Daar ontbreekt op dat moment het gezag, omdat de burgemeester en zijn ambtenaren zijn ondergedoken.

Simonis verkast naar Nieuw-Beijerland. Samen met zijn zoon, die bij de SS zit, neemt hij zijn intrek in de voormalige conciërgewoning. Ze proberen mensen te ronselen voor het ambtenarenkorps, maar boeken niet veel succes. Een ambtenaar, lid van de ondergrondse, heeft op 26 januari 1944 het bevolkingsregister meegenomen en verbrand.

De leden van het verzet zien het van kwaad tot erger gaan met hun nieuwe NSB-burgemeester. Ze besluiten Simonis een waarschuwing te geven. Op 13 februari 1945 dringen ze zijn woning binnen en laten hem en zijn zoon even later afgeranseld achter.

Het pak slaag heeft echter een tegenovergestelde uitwerking. In de late avond van 15 februari houden Duitse militairen, in opdracht van Simonis, een razzia in het dorp. De volgende morgen proberen de Duitsers degenen die de vorige avond hebben kunnen vluchten, alsnog gevangen te nemen. Ze zetten de mannen, ongeveer 75, op transport naar Schouwen-Duiveland om daar te werken voor de Wehrmacht.

Voor het verzet is nu de maat vol. De mannen bedenken een plan om Simonis uit de weg te ruimen. Een mogelijkheid doet zich de volgende dag, zaterdag 17 februari, al voor als de burgemeester op de fiets stapt voor een tocht naar zijn woning in Leidschendam. Op de provinciale weg, ter hoogte van de Oud-Heinenoordse weg, schieten leden van de ondergrondse hem neer. Ze gooien zijn lichaam in de sloot.

Om 13.00 uur diezelfde dag vindt een wachtmeester van de Rijkspolitie het lijk. Juist passeren ook twee Duitsers van de Sicherheitsdienst (SD). Uit het persoonsbewijs blijkt dat het om het lichaam van burgemeester Simonis van Nieuw-Beijerland gaat.

De volgende morgen halen de Duitsers tien gevangenen uit de strafgevangenis van Scheveningen. Ze brengen hen naar de bewuste plek aan de provinciale weg. Zonder enige vorm van proces fusilleren ze de tien mannen ter vergelding.

Op 20 mei 1950, de verjaardag van de nieuwe burgemeester van Nieuw-Beijerland, komt in de berm van de provinciale weg een monument te staan, ter nagedachtenis aan de tien omgekomen mannen en aan alle gevallenen in de jaren 1940-1945 in de Hoeksche Waard.

Het gedenkteken bestaat uit een levensgrote mannenfiguur in brons op een hoog voetstuk van marmer. Tien bomen flankeren de bronzen man als een symbolische herinnering aan de tien ter plaatse gevallen personen. Op de linker- en rechterzijkant van de sokkel staan namen van gevallen burgerslachtoffers en omgekomen verzetsmensen.

Het monument draagt de naam ”Moeder”. Vlak voor zijn dood heeft één van de tien gefusilleerde mannen dit wanhopig geroepen. De spreuk op het monument geeft het aan: ”Hoe kon de mens de wens tot leven ooit teniet doen? Hier klonk de kreet van één die voor tien makkers sprak.”

Dit is het vierde artikel in een serie over vergeten stenen, oorlogsmonumenten waar mensen achteloos aan voorbijgaan of waarvan de ontstaansgeschiedenis niet meer bekend is. Donderdag deel vijf: Scherpenzeel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer