Europese bevolking groeit nauwelijks
De bevolkingsgroei in Europa is vrijwel tot stilstand gekomen. Dat blijkt uit een woensdag gepresenteerd onderzoek van de Raad van Europa. Ook is de Europeaan veel ouder dan de gemiddelde Aziaat, Afrikaan of Latino.
In 2003 groeide de Europese bevolking met 0,23 procent. De (kleine) groei werd echter veroorzaakt door de 2 miljoen immigranten die naar Europa kwamen. De natuurlijke aanwas was negatief, aldus het bevolkingsonderzoek.
In Turkije groeit de bevolking het snelst, gevolgd door Albanië, Ierland en Azerbeidzjan. In Oekraïne, Georgië en Bulgarije krijgen vrouwen het kleinste aantal kinderen. Het Europese gemiddelde ligt op 1,5 kinderen per vrouw. Om de bevolking stabiel te houden zijn 2,1 kinderen per vrouw nodig. In 1990 kregen Europese vrouwen gemiddeld nog 1,8 kinderen.
De mediaanleeftijd, de leeftijd waar de helft van de bevolking onder zit en de helft boven, ligt in Europa op 37,7 jaar. Ter vergelijking: in Afrika is de mediaanleeftijd 18,3, in Latijns-Amerika 24,2 en in Azië 26,1. In het economisch en demografisch vergelijkbare Noord-Amerika lag de mediaanleeftijd in 2003 op 35,4.
De Raad van Europa verwacht niet dat er de komende jaren grote veranderingen op zullen treden in het aantal kinderen dat Europese vrouwen krijgen. Op termijn zal de huidige tendens leiden tot een sterk vergrijsd Europa en een afname van de bevolking. De levensverwachting is in vergelijking met een onderzoek uit 1990 wel opnieuw gestegen. De levensverwachting van een Europese vrouw bedraagt nu 78,8 jaar, die van een man 72,1 jaar.