Wapenembargo China niet opheffen
De houding van de Europese Unie ten opzichte van China heeft grote invloed op de relatie van de EU met de Verenigde Staten, zo bleek dinsdag opnieuw. Drs. B. Belder en drs. H. J. van Schothorst waarschuwen voor te grote stappen.
Het al dan niet opheffen van het wapenembargo van de EU tegen China geldt vandaag de dag als de lakmoesproef van de transatlantische relatie van de EU met de VS. Opheffing kan niet zonder gevolgen blijven. Dat bleek andermaal tijdens de laatste stop van een rondreis door Europa die Robert Zoellick, de nieuwe onderminister van Buitenlandse Zaken van de VS, dinsdag naar de Europese instellingen in Brussel voerde. In een speciale zitting van de commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement doorliep hij op rustige wijze en in goede sfeer de wereldwijde gezamenlijke uitdagingen van de EU en de VS. Niet voor niets sloot hij zijn betoog af met bovenstaande waarschuwing.
Hij is overigens voorlopig de laatste in een rij van Amerikaanse gezagsdragers en wetenschappers die naar Brussel kwamen om hun zorgen te uiten. Zo gingen Rumsfeld, Rice en Bush hem al voor. Het is de Amerikanen menens.
Ongeduld
Wat is er aan de hand? Na het gewelddadige neerslaan van betogingen van studenten en anderen voor democratie in Peking op het Plein van de Hemelse Vrede in juni 1989 legden de VS en de EU China een wapenembargo op. Sinds de bekendmaking door China van een strategiedocument over zijn betrekkingen met de EU in oktober 2003 verlangt de volksrepubliek met zichtbaar ongeduld de opheffing van het Europese wapenembargo.
De reacties in de lidstaten van de EU zijn verdeeld. Pas onder grote druk van de Duitse bondskanselier Schröder en de Franse president Chirac trok de EU op haar laatste top met China van 8 december 2004 in Den Haag één lijn. „De EU bevestigde haar politieke wil te blijven toewerken naar de opheffing van het wapenembargo”, zo luidt het in artikel 7 van de gezamenlijke verklaring van de top. Dreigend vervolgt de verklaring dat voor China „deze politieke discriminatie onacceptabel is en direct ongedaan gemaakt dient te worden.” In de conclusies van de op van 16 en 17 december 2004 belegde reguliere halfjaarlijkse EU-top in Brussel, eveneens onder Nederlands voorzitterschap, bevestigde de EU deze gekozen lijn. Als excuus diende de toevoeging dat opheffing van het wapenembargo niet mocht leiden tot een „kwalitatieve en kwantitatieve verhoging van de wapenexporten uit de EU-lidstaten naar China.”
Deze beslissing leidde tot een golf van protest in de Verenigde Staten. Vrijwel unaniem riep het Huis van Afgevaardigden in Washington in een resolutie van 1 februari de EU op om van de ingeslagen weg terug te keren. En dat is te begrijpen. Ook in het Europees Parlement valt terecht grote kritiek te beluisteren op de Europese Raad.
De argumenten liggen voor het oprapen. In de eerste plaats die op strategisch vlak. Een onverhoopte beslissing tot opheffing van het wapenembargo is geheel ontbloot van een strategische langetermijnvisie. Het machtsevenwicht in de regio zou ernstig verstoord kunnen raken. Daarbij komen Amerikaanse troepen, die ter bescherming van de vrijheid gelegerd zijn in onder meer Japan en Zuid-Korea, onder directe bedreiging te staan van Europese wapens in Chinese handen. Bovendien maakt de EU zich volkomen ongeloofwaardig als voorvechter van de mensenrechten wereldwijd. Veel mooie woorden, maar als er economisch gewin op de korte termijn te behalen valt, treedt de EU haar eigen waarden met voeten.
En wat te denken van het signaal dat de EU met zo’n beslissing uitzendt naar staten als Iran, Noord-Korea, Syrië of bijvoorbeeld Zimbabwe. Op 14 maart poogde een zware delegatie van EU-diplomaten het Amerikaanse Congres te overtuigen van Europa’s ’goede’ bedoelingen. Een mission impossible. Juist op die dag stemde het Chinese Volkscongres in met de antiafscheidingswet. Hierdoor behoudt China zich het recht voor om de als afvallig bestempelde provincie Taiwan gewapenderhand in te lijven.
Aarzelend
Ondertussen wenst bondskanselier Schröder, die in eigen land om zijn China-beleid van links tot rechts zwaar onder vuur ligt, samen met Chirac onverdroten door te gaan met deze buitengewoon onverantwoordelijke politiek. Op de EU-top van juni met Luxemburg als voorzitter willen ze de zaak beklinken. Zeker ook omdat het onwaarschijnlijk is dat het in toenemende mate aarzelende Groot-Brittannië als daaropvolgend EU-voorzitter deze zaak zal agenderen.
En passant schrijft minister Bot van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een bezoek aan zijn Amerikaanse ambtsgenoot Rice: „Op mijn beurt heb ik onderstreept dat Nederland op dit dossier tot de ’preciezen’ behoorde, maar zich niet als enige zou verzetten tegen opheffing.”
Wij verwachten meer politieke ruggengraat. Dat wil zeggen een principiële én verantwoorde stellingname. Zeker van een bewindsman die zelf zegt de transatlantische relatie hoog in het vaandel te hebben staan. Zoveel is zeker dat een onverhoopte opheffing van het wapenembargo de betrekkingen tussen Washington en Brussel opnieuw ernstig zal verstoren. In elk geval staat het Europees Parlement in deze netelige kwestie pal achter president Bush.
De auteurs zijn respectievelijk lid van het Europees Parlement voor CU-SGP en medewerker buitenlandse zaken van die fractie.