Tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer woensdag stelde S. Nieuwsma van werkgeversorganisatie VNO–NCW dat de verharding van de gehele samenleving en de huidige wij–zij–discussie „hoogst ongelukkig" op de werkvloer uitpakken. Volgens hem valt niet te ontkennen dat discriminatie binnen bedrijven plaatsvindt.

Volgens voorzitter H. van der Kolk van FNV Bondgenoten is het probleem extra urgent geworden sinds de moord op Theo van Gogh. Zijn bond is inmiddels begonnen met gesprekken op de werkvloer met autochtone en allochtone werknemers om begrip voor cultuurverschillen te kweken.

Volgens Van der Kolk moeten werkgevers op hun beurt meer allochtone krachten meer aannemen en hun betere carièreperspectieven bieden. „Uit de statistieken blijkt gewoon dat de werkloosheid hoger is onder mensen van buitenlandse afkomst, ook al hebben ze een goede opleiding". Het hanteren van een quotum noemt de vakbondsman een paardenmiddel, maar als er niks verandert is een dergelijk maatregel volgens hem misschien toch nodig.

Werkgevers wijzen zoiets af. Nieuwsma sprak van een maatschappelijk probleem. „Als een werkgever ziet dat een Marokkaan wordt weggepest, zal hij de volgende keer wel uitkijken om een Marokkaan aan te nemen". Bij de werving van personeel wordt bekeken of iemand in de werkomgeving past en welke kwalificaties en opleiding hij heeft. Aan dat laatste ontbreekt het volgens de vertegenwoordiger van VNO–NCW nog vaak.

Voorzitter H. de Boer van de Taskforce Jeugdwerkloosheid die het kabinet heeft ingesteld, stelde ook dat niet–autochtone kinderen twee keer zo vaak zonder diploma van school gaan dan andere kinderen. „Zolang hieraan niks wordt gedaan, is het dweilen met de kraan open".

Later deze maand zullen de sociale partners nog aanschuiven bij een overleg met staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken. Daarbij zijn onder meer ook minderhedenorganisaties aanwezig. Volgens een woordvoerder van Van Hoof onderzoekt de staatssecretaris de mogelijkheden om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan.