Gros jeugd zit goed in zijn vel
Echtparen van wie alleen de man of de vrouw betaald werk verricht, ervaren de opvoeding van hun kinderen vaker als belastend dan ouders uit tweeverdienersgezinnen. De meeste kinderen hebben het thuis en op school goed naar hun zin.
Dat zijn de opvallendste conclusies uit het woensdagmiddag aan staatssecretaris Ross-van Dorp aangeboden rapport ”Kinderen in Nederland” van het Sociaal en Cultureel Planbureau en TNO. De samenstellers van het rapport onderzochten de leefsituatie, het welbevinden en het voorzieningengebruik van Nederlandse kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. Er werkten niet alleen 5000 kinderen mee, maar ook ouders, deskundigen van de jeugdgezondsheidszorg (jgz) en medewerkers van consultatiebureaus.
Van de ruim 2,5 miljoen kinderen in Nederland heeft 85 procent geen grote problemen. Zo’n 5 procent -130.000 kinderen- heeft te maken met een opeenstapeling van (psychosociale) problemen, zoals angsten, agressief gedrag en taal- en ontwikkelingsachterstanden.
De grote meerderheid van de kinderen heeft het thuis en op school naar zijn zin. De meeste opvoedproblemen komen voor bij gezinnen die onder de armoedegrens leven en bij eenoudergezinnen. Ook ouders met alleen jongens of met kinderen in de basisschoolleeftijd kampen eerder met moeilijkheden.
De meeste ouders zeggen voldoende toegerust te zijn voor hun opvoedende taak. Niettemin heeft 15 procent van hen vaak lichte opvoedproblemen, wat betekent dat ongeveer 390.000 kinderen hun ouders voor problemen stellen.
Gezinnen met hoogopgeleide moeders hebben minder vaak opvoedproblemen, net zoals gezinnen met twee werkende ouders en gezinnen met meer kinderen. Kinderen uit een- en tweeverdienersgezinnen zijn even tevreden over de sfeer thuis en kunnen net zo goed met hun ouders opschieten.
Wel ervaren ouders uit eenverdienersgezinnen de opvoeding vaker als belastend dan ouders uit tweeverdienersgezinnen. Echtparen van wie alleen de man of vrouw betaald werk verricht, hebben vaker het gevoel te weinig aan andere zaken toe te komen. Ook zeggen ze de zorg voor hun kinderen niet goed te kunnen combineren met andere bezigheden. Volgens de onderzoekers zou dat kunnen komen doordat deze gezinnen vaak groter zijn.
Slechts 5 procent van de ondervraagde ouders zegt dat zij de indruk hebben dat hun kind op school onder het gemiddelde presteert. De onderzoekers suggereren dat ouders in het algemeen en ouders met kinderen in de hoogste groepen van het basisonderwijs in het bijzonder ertoe geneigd zijn de schoolprestaties van hun kind te overschatten.
Ondanks dat de meeste kinderen het gevoel hebben geaccepteerd te worden door hun klasgenoten, is eenderde de afgelopen maanden een of meer malen gepest. Kinderen die zeggen gepest te worden, geven vaker dan andere kinderen aan zelf ook te hebben gepest. Van deze kinderen wordt een op de tien structureel gepest: twee keer per maand of vaker. Met name jongens denken vaker dan meisjes dat zij het niet zo goed doen op school, vinden het er vaker niet leuk, zijn vaker ontevreden over hun klasgenoten en hebben vaker ruzie met hun docent.
Bijna alle kinderen (93 procent) zegt dat ze genoeg vriendjes en vriendinnetjes hebben.
Veel kinderen brengen een deel van hun vrije tijd door op de sportvereniging: bijna acht op de tien kinderen zijn lid van een sportclub.
De kinderen die veel tijd achter de computer en voor de tv doorbrengen, zijn doorgaans geen lid van een vereniging. De televisie blijft in ieder geval de populairste tijdsbesteding: vier op de tien kinderen kijken tussen een half tot een uur per dag. Iets minder dan 20 procent van de jeugd kan worden betiteld als veelkijker: deze kinderen zitten twee uur of meer per dag voor de tv.
Het SCP-rapport nuanceert een paar zorgen die leven onder opvoeders. Zo blijkt maar een kleine minderheid (2 procent) van de kinderen boven de drie jaar nauwelijks buiten te spelen.
Het valt ook wel mee met kinderen die door drukke muzieklessen of sportactiviteiten nergens tijd meer voor hebben.
Kinderen zijn er juist goed in om hun verenigingsleven te combineren met spontane activiteiten. Jonge leden van een vereniging hebben nog een groot voordeel: ze vervelen zich minder snel.
Van de kinderen tussen de nul en twaalf jaar heeft 12 procent een langdurige ziekte, aandoening of handicap. Bovendien bestaat in deze leeftijdsgroep een verband tussen het hebben van langdurige lichamelijke aandoeningen en psychosociale problemen. Ook beleven de ouders van deze kinderen de opvoeding vaker als moeilijk.
Het is voor het eerst dat een landelijke representatieve steekproef van alle kinderen van nul tot twaalf jaar op een groot aantal aspecten is onderzocht. In totaal ging het om een kleine 5000 kinderen, waarvan de acht- tot twaalfjarigen zelf een vragenlijst invulden.