Thabo Mbeki laatste strohalm in conflict Ivoorkust
Regering en oppositieleiders van Ivoorkust zitten vanaf zondag rond de tafel. De spanningen in het West-Afrikaanse land waren vorige week zo hoog opgelopen dat de Britse regering haar burgers aanraadde het land onmiddellijk te verlaten. Ivoorkust was jarenlang het toonbeeld van stabiliteit, maar vertoont sinds 1999 een compleet tegengesteld beeld.
De Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki, die de vredesbesprekingen in de Zuid-Afrikaanse hoofdstad Pretoria leidt, is de laatste in een lange reeks internationale bemiddelaars die een poging doen om het conflict tussen de opstandelingen in het noorden en de regeringsgetrouwen in het zuiden op te lossen. Hij heeft inmiddels vijf maanden gezocht naar mogelijkheden om de tweedeling van het land op te heffen. Ivoorkust is sinds een mislukte staatsgreep in 2002 tegen president Laurent Gbagbo gesplitst.Ook de EU heeft zich bij monde van de commissaris voor coördinatie en ontwikkeling, Louis Michel, achter de vredesbesprekingen van Mbeki geschaard. De Franse president Chirac had zich eerder laten ontvallen dat de Zuid-Afrikaanse pogingen niet veel opleverden en dat Mbeki zich eerst maar eens grondig in de West-Afrikaanse „psychologie en ziel” moest verdiepen.
De laatste zes jaar heeft Ivoorkust met grote problemen te kampen gehad. In de eerste drie decennia na de onafhankelijkheid is Ivoorkust onder leiding van president Felix Houphouet-Boigny een schoolvoorbeeld van rust tussen religieuze en etnische groepen en kent het land een van de bloeiendste economieën van Afrika.
Een coup onder leiding van Robert Gueï in 1999 waarbij de opvolger van Houphouet-Boigny, Henri Bédié, van de troon wordt gestoten, betekent echter het einde van een tijdperk. Bédié beschuldigt de noordelijke moslimstammen en zijn voornaamste rivaal Alassane Ouattara van het aanzetten tot haat tegen het zuiden.
In 2000 komt Gbagbo aan de macht, nadat Gueï bij een volksopstand de biezen heeft moeten pakken. Nu begint het geweld grotere vormen aan te nemen. De regering doodt aanhangers van Ouattara omdat zij om nieuwe verkiezingen vragen. In september 2002 komt het tot een uitbarsting. Het islamitische noorden en het christelijke zuiden en westen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan.
In januari 2003 tekenen de partijen weliswaar een vredesregeling in Marcoussis, Frankrijk, maar er verandert in wezen nauwelijks iets. Rebellen en regering beschuldigen elkaar over en weer ervan zich niet te houden aan de afspraak om te ontwapenen. Het is dit conflict dat nu tot een oplossing moet komen.
Een belangrijk punt van conflict is artikel 35 van de Ivooriaanse grondwet op grond waarvan oppositieleider Ouattara niet mee mag doen aan verkiezingen die voor oktober dit jaar gepland staan. Artikel 35 bepaalt dat alleen kandidaten met twee Ivoriaanse ouders mee mogen doen aan de verkiezingen.
Daarnaast voelen de noordelijke moslims zich gediscrimineerd door de regering in het zuiden. Zij vragen om politieke hervormingen zodat zij meer inspraak krijgen. Gbagbo zegt dit niet van plan te zijn zolang de rebellen zich niet ontwapenen. De rebellen zeggen echter dat eerst de regeringstroepen zich moeten ontwapenen. Daarmee is de cirkel rond.
Een bericht in de Ivoriaanse oppositionele krant Le Patriote van zaterdag is wellicht kenmerkend voor de verhoudingen, in de opmaat tot het vredesoverleg. De krant zou „uit zeer goede bronnen” hebben vernomen dat de regering huurmoordenaars had ingezet om het leven van de belangrijkste oppositieleiders die aan de onderhandelingen deelnemen, te beëindigen.
De rapporten die de VN-vredesmacht in Ivoorkust en de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) in de aanloop naar van de vredesbesprekingen uitbrachten, laten evenmin veel ruimte voor illusies over de uitgangspositie voor de onderhandelingen.
De VN zetten een lange reeks voorbeelden van mensenrechtenschendingen op een rij die in de eerste twee maanden van dit jaar plaatshadden, zoals moorden, onverklaarbare verdwijningen van mensen en martelingen. HRW beschuldigt de Ivooriaanse regering van het rekruteren van honderden strijders uit buurland Liberia, onder wie tientallen kinderen.
Een dertigjarige Liberiaanse commandant in het Ivoriaanse leger zei eind vorige maand tegen HRW dat hij in Liberia was voor „een kleine rekruteringsoperatie.” Die order kreeg hij van zijn bevelhebber. „Hij zei dat hij kinderen nodig had omdat ze goed zijn - ze volgen orders op zonder eerst allerlei vragen te stellen, zoals de rest van ons.”
Op de morgen van het gesprek was een wagen met achttien kinderen naar Ivoorkust vertokken. HRW sprak ook met verschillende gerekruteerde kindsoldaten.
Kinderen krijgen volgens HRW een bonus als zij andere leeftijdsgenoten overhalen om in het leger te gaan. Velen hebben al gevochten in de burgeroorlog die van 1999 tot 2003 in Liberia woedde. Verreweg de meeste van de 11.000 kindsoldaten die in deze oorlog vochten, zijn na ontwapening herenigd met hun familie en krijgen onderwijs aangeboden. Anderen bleven, vaak gedwongen, onder de hoede van hun oude commandanten. Juist zij zouden volgens HRW nu ingezet worden door de Ivoriaanse regering.
Deze actieve voorbereiding van de Ivoriaanse overheid voor een oorlog lijkt moeilijk te rijmen met een poging om tot vrede te komen. Toch zijn de eerste berichten over de voortgang van de onderhandelingen in verschillende Zuid-Afrikaanse kranten positief. Mbeki zet alles op alles om tot een vergelijk te komen. Hij heeft het voornemen uitgesproken de groepen niet te laten vertrekken uit Zuid-Afrika voordat er een overeenkomst is. Mbeki is de laatste strohalm.