Hertrouwen kan met goed geweten
Overspel is geen grond voor hertrouwen, stelde Hugo Bos gisteren op deze pagina. Dr. J. Hoek plaats kanttekeningen bij de onderbouwing en conclusie van het artikel.
Het artikel van de heer Hugo Bos in het Reformatorisch Dagblad van dinsdag jongstleden heb ik met gemengde gevoelens gelezen. Enerzijds met instemming. Terecht toont de schrijver zich verontrust over het toenemend aantal echtscheidingen in onze cultuur. Evenzeer terecht is zijn beroep op Gods Woord dat het huwelijk tekent als een ”instituut” of ordinantie van God.
Anderzijds heb ik mij bevreemd over de wijze waarop Bos zich op teksten uit de Schrift beroept. Hierdoor wordt naar mijn overtuiging geen recht gedaan aan de context en aan de diepste bedoeling van tekstwoorden die oppervlakkig en op de klank af geciteerd worden. Gevolg is dat overhaaste conclusies worden getrokken die mensen onnodig in gewetensnood kunnen brengen.
Uitzondering
Om te beginnen wordt verwezen naar Romeinen 7:1-4. De apostel schrijft daar helemaal niet over huwelijksethiek, maar betoogt dat de gelovige vrij is van de vloek van de wet, omdat hij in Christus aan de wet gestorven is. Als illustratie gebruikt hij daarbij het gegeven dat man en vrouw aan elkaar verbonden zijn totdat de dood hen scheidt. Inderdaad, naar de regel wordt het huwelijk, dat bedoeld is levensomvattend te zijn, pas door de dood ontbonden. Hiermee is echter niet gezegd dat deze regel geen uitzonderingen kent. Uitzonderingen heffen immers de regel in zijn illustratieve betekenis niet op.
1 Korinthe 7:39 geeft eveneens de regel aan dat pas van een tweede huwelijk sprake kan zijn wanneer de huwelijkspartner overleden is. Hieruit kan slechts één wettige conclusie getrokken worden: Het is niet geoorloofd een tweede huwelijkspartner te nemen naast je wettige man of vrouw. Afwijzing van iedere vorm van bigamie dus. Over een eventueel huwelijk na echtscheiding wordt hier niets gezegd. Dat is eenvoudig niet aan de orde in dit verband.
Dat lijkt wel het geval te zijn in vers 11. Uit de context blijkt echter dat hier geen derde in het spel is. Het betreft hier een situatie waarin binnen een gemengd huwelijk de gelovige en de ongelovige partner moeite hebben om bij elkaar te blijven. In die omstandigheid mag scheiding niet uitgaan van de gelovige partij. Komt het toch tot een scheiding doordat de ongelovige niet langer bij de gelovige wil blijven wonen, dan moet de gelovige partij niet hertrouwen. Immers, daardoor wordt de weg terug onbegaanbaar. Stel je voor dat de ongelovige tot bezinning of zelfs tot bekering komt, dan kan het toch niet zo zijn dat herstel van het huwelijk onmogelijk zou zijn geworden doordat de gelovige partner inmiddels een ander huwelijk is aangegaan!
Derde
Het wordt duidelijk anders wanneer er een derde in het spel komt. De Heere Jezus spreekt hierover klare taal in Matthéüs 19:9. Overspel is een wettige grond tot echtscheiding en dan ook een wettige grond tot hertrouwen. Immers, door overspel is het bestaande huwelijk metterdaad ontbonden. De overspelige partner is als het ware gestorven voor zijn of haar wettige partner.
Maar hoe zit het dan met de veel geciteerde tekst dat degene die de verlatene trouwt ook overspel doet? Dit gaat over een situatie waarin de vrouw -in de toenmalige cultuur betrof dit zelden of nooit de man- door haar echtgenoot op onwettige gronden in de steek gelaten is. Dit gebeurde zelfs wel omdat de vrouw het eten had laten aanbranden!
Christus neemt het in Zijn woorden op voor de zwakkere partij, zoals Gods gerechtigheid altijd weer een spits kent ten behoeve van hen aan wie onrecht wordt aangedaan. De man die zijn vrouw verlaat om allerlei oorzaak en een ander trouwt, doet overspel. Hij stapelt twee zonden op elkaar: echtbreuk en overspel.
Sterker nog: iemand die een verlaten vrouw trouwt, doet ook overspel. Want voor God behoort die vrouw nog steeds bij de man die haar ten onrechte verstoten heeft. Door met deze vrouw seksuele omgang te hebben, wordt de weg tot herstel van het verbroken huwelijk voorgoed afgesneden. En dat mag niet.
Dit gaat echter niet op in geval van overspel. Want dan is er immers in principe geen weg terug meer. Dus ”de verlatene” ziet op de vrouw die om andere redenen dan overspel is weggestuurd. Wanneer iemand zijn vrouw verlaat omdat zij overspelig is, pleegt hij geen echtbreuk. De echt is immers al gebroken door de partner. En dus pleegt hij ook geen overspel wanneer hij daarna tot een tweede huwelijk komt. Hij mag dat doen met een goed geweten, mits „in de Heere”, dat wil dus zeggen met een medegelovige.
Ik kan niet anders dan concluderen dat de heer Bos de teksten op een wettische wijze leest en geen recht doet aan de diepste pastorale intenties van deze heilzame woorden van God. Daardoor worden mensen ten onrechte met gewetensproblemen belast. Het is nuttig en nodig de strijd aan te binden tegen lichtvaardige echtscheidingspraktijken. Maar wie het op de wijze van de heer Bos doet, schiet door naar een ander uiterste en doet aan de zaak waar het om gaat -de bijbelse huwelijksmoraal- meer kwaad dan goed.
De auteur is directeur van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond en gasthoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven.