De Graaf, die twee weken geleden aftrad als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing, wees erop dat hij na de verkiezingen van 2003 al is afgetreden als fractievoorzitter van D66. „Er komt een keer een eind aan. Maar misschien word ik rond mijn 70e wel lid van de Eerste Kamer, net als Ed van Thijn”.

PvdA–senator Van Thijn was twee weken terug de directe aanleiding voor het aftreden van De Graaf. Als woordvoerder van zijn fractie blokkeerde hij toen de grondwetswijziging die de gekozen burgemeester moest mogelijk maken. De Graaf herhaalde dinsdag dat hij pas besloot af te treden nadat hem gebleken was dat ook de in het regeerakkoord aangekondigde hervorming van het kiesstelsel er niet zou komen door verzet in de coalitie.

De Graaf zei verder dat hij voor het debat in de Eerste Kamer uitvoerig contact heeft gehad met fractieleider Noten van de PvdA–senatoren. De Graaf verbaast zich erover dat Noten dat ontkend heeft. Het gesprek vond plaats op aandringen van PvdA–leider Bos, aldus De Graaf. De Graaf sprak ook met Van Thijn. Dat gebeurde op zijn eigen initiatief, maar met medeweten van Bos.

De Graaf blijft ervan overtuigd dat Van Thijn doelbewust heeft aangestuurd op verwerping van de grondwetswijziging en dat inhoudelijke argumenten niet telden. Hij is daarover „teleurgesteld, maar niet verbitterd”. Tegen D66 koestert hij geen enkel wrok. „Ik houd van de partij”.

De Graaf weet nog niet wat hij nu gaat doen. Hij gaat eerst alles eens op een rijtje zetten.