Tragedie achter besloten Russisch kerkhof
Het is weer meivakantie. Vakantiegangers staan in de rij voor de veerdienst naar Texel. Op het dak of achterop de fietsendrager staan de rijwielen zo goed als startklaar. Ongetwijfeld fietsen velen van deze vakantiegangers een keer langs de Georgische begraafplaats ten zuiden van Den Burg. Een begraafplaats, ingesloten tussen hoge bomen. Wie niet oplet, fietst er zo voorbij.
Vakantievierders zal het weinig zeggen, Georgiërs op Texel. Voor de bewoners van Texel waren ze echter tijdens de Tweede Wereldoorlog van grote betekenis. Van 6 tot 18 april 1945 kwam het Georgische Bataljon in opstand tegen hun bevelhebbers, de Duitsers. De gevechten kostten honderden Duitsers, 476 Georgiërs en bijna honderd Texelaars het leven.
In de Tweede Wereldoorlog is Texel, net als de rest van Nederland, bezet door de Duitsers. Er wordt weinig gevochten. Wel bouwen de Duitsers aan de Noordzeekant van het eiland enkele bunkers.
Op 6 februari 1943 arriveert het 822e Georgische Bataljon Infanterie op Texel. De mannen komen uit Georgië, een van de vijftien republieken van de Sovjet-Unie. De Texelaars hebben het daarom gemakshalve over de Russen. Ze zijn in de ”Blitzkrieg” van 1941 en 1942 door de Duitsers tot krijgsgevangenen gemaakt. Om aan de slechte omstandigheden in een Duits kamp te ontkomen, treden velen in Duitse militaire dienst. Het 822e bataljon bestaat uit bijna 800 Georgiërs en ongeveer 400 Duitsers en staat onder commando van de Duitse majoor Klaus Breitner. Slechts enkele officieren komen uit Georgië.
In de loop van 1945 beseffen de Georgiërs dat de oorlogstoestand voor de Duitsers hopeloos is. Onder leiding van Schwalwa Loladze, commandant van de 5e compagnie van het infanteriebataljon, komen de Georgiërs in de nacht van 5 op 6 april in opstand.
De rebellie begint op ”Texla” bij Den Burg en breidt zich snel uit over een groot deel van het eiland. Aanvankelijk lijkt de opstand te slagen. Honderden Duitsers vinden de dood. De belangrijkste militaire bolwerken, de Noordbatterij (bij strandpaal 28) en de Zuidbatterij (bij paal 9) blijven echter in Duitse handen.
Vanuit Den Helder en de Zuidbatterij nemen in de namiddag van 6 april de Duitsers Den Burg, Oudeschild en De Waal onder vuur. Uit Den Helder arriveert een overmacht aan Duitse versterkingen. Zij verdrijven de Georgiërs naar het meest noordelijke deel van het eiland. Bij de vuurtoren geven de laatste strijders zich over. Veel opstandelingen zijn intussen ondergedoken bij de Texelse bevolking.
Tijdens de grote zuiveringsactie die de bezetter na de herovering uitvoert, komt ook commandant Loladze om het leven. De Duitsers schieten hem, onbewust, dood in een greppel bij boerderij Plassendaal, nadat ze deze schuilplaats in brand hebben gestoken. Kennelijk weten ze niet dat hun slachtoffer Loladze is, want daarna maken ze nog verwoed jacht op hem.
De rust keert pas weer als de Canadezen het eiland op 20 mei bevrijden. Dan zijn er honderden Duitsers, Georgiërs en Texelaars omgekomen. Ruim 200 Georgiërs kunnen naar hun vaderland terugkeren.
Direct na de bevrijding wordt besloten een begraafplaats aan te leggen op een weiland in Zuid-Haffel. Texelaars die tijdens de oorlog zelf Georgiërs hebben moeten begraven of gedwongen werden toe te zien bij executies wijzen de graven overal op het eiland aan. Gevangengenomen NSB’ers moeten de lichamen opgraven. Overlevende Georgiërs die op dat moment nog niet naar huis zijn teruggekeerd, helpen bij de identificatie van hun omgekomen makkers.
Een maand later, in juni 1945, wordt het ereveld in Zuid-Haffel aangelegd. Twaalf lange rijen, vol rozenstruiken. Er liggen 476 Georgiërs begraven. Aan het hoofd van de troepen ligt als enige in een eenvoudige houten kist commandant Schwalwa Loladze. Aan het hoofdeinde van zijn graf is een granieten muur geplaatst met daarop het wapen van Texel en het embleem van de Sovjet-Unie.
Georgische officieren bepalen dat op de erebegraafplaats geen plaats is voor de slachtoffers van massa-executies bij hoeve Buitenzorg en op De Mok. Georgiërs zijn daar als krijgsgevangenen geëxecuteerd, waardoor zij zich niet hebben gehouden aan de order „zich dood te vechten.” In september 1947 zijn zij na overleg met de Sovjetambassade alsnog herbegraven op het ereveld. De twee gedenkstenen die bij Buitenzorg en op De Mok waren geplaatst, komen nu aan weerszijden van het monument.
De Georgische begraafplaats is sober, afgezien van twee opvallende facetten. Allereerst het bewerkte smeedijzeren hek bij de ingang, een geschenk van de Georgische bevolking. Aan weerszijden staat de afbeelding van Sint Joris en de draak, een symbool voor de strijd tussen goed en kwaad.
Daarnaast is aan de linkerkant van het monument een foto te zien van Cornelia Boon-Verberg. ”Haar Georgische zonen” eren haar postuum met een gedenkplaat. Zij is één van de vele Texelaars die de Georgiërs terzijde hebben gestaan.
Dit is het derde artikel in een serie over vergeten stenen, oorlogsmonumenten waar mensen achteloos aan voorbijgaan of waarvan de ontstaansgeschiedenis niet meer bekend is. Morgen deel 4: Heinenoord.