Kleur bekennen
”Kleur bekennen”, zo luidde de titel van het congres dat het RD vrijdag hield over de kansen en bedreigingen voor christenen anno 2005. Zonder de zaak nodeloos te dramatiseren, moeten we constateren dat de onderlinge verhoudingen in onze maatschappij zich verscherpen. Dat is niet alleen het geval ten aanzien van de moslims, maar ook met betrekking tot de christenen. Althans de orthodoxe christenen.Tussen de meer moderne christenen en de seculiere meerderheid zijn de verschillen niet zo groot. Die kunnen het wel aardig met elkaar vinden. In feite lopen die twee groepen naadloos in elkaar over. Maar naarmate men sterker aan de Bijbel wil vasthouden, ook tegen de stroom van de moderne cultuur in, neemt de aversie, om niet te zeggen de vijandschap, toe.
Dat is zeker niet iets dat we moeten koesteren, maar het is wel een gegeven. Een gegeven dat ons ook weer niet hoeft te verbazen. Wij mensen zijn van nature vijanden van God en Zijn dienst. En het Evangelie is niet naar de mens.
Juist in een postchristelijke maatschappij is het voor ons van belang om kleur te bekennen. Het mag niet onduidelijk zijn waar je voor staat. Maar dan is wel een eerste vereiste dat leer en leven, woorden en daden met elkaar sporen. Zondags en door de week mogen geen tegenstelling zijn.
Er wordt in de wereld veel op de gereformeerde gezindte afgegeven en het ergste is dat die kritiek soms nog terecht is ook. Het is uitermate droevig wanneer door onze levenswandel de zaak van Gods Koninkrijk in opspraak wordt gebracht. Daarom mag ons gebed wel zijn dat, om met de woorden van de Heidelbergse Catechismus te spreken, Gods Naam om ons niet zal gelasterd worden, maar geëerd en geprezen.
Wie zich door het Woord van God wil laten gezeggen, zal in veel opzichten met de moderne tijdgeest niet mee kunnen gaan. De postmoderne onzekerheid heeft vaak grote moeite (is0(
met orthodoxe christenen die het allemaal zo zeker weten. Maar voorzover die zekerheden gebaseerd zijn op het profetisch Woord, dat zeer vast is, zullen we ons daar niet voor moeten schamen.
We worden trouwens ook geconfronteerd met een aantal seculiere dogma’s. Wie homoseksualiteit niet als een normaal verschijnsel wil accepteren, stelt zich buiten de hedendaagse beschaving. Dat is dan maar zo.
Nog veel meer verzet is te verwachten wanneer we, bijvoorbeeld in de politieke arena, in alle voorzichtigheid naar buiten brengen dat God regeert en Hij recht heeft op ieders gehoorzaamheid. Wie de overheid in de lijn van het veel bediscussieerde artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis oproept om als Gods dienares het kwaad in te tomen, krijgt veelal de wind van voren. Gemakkelijk worden dan de rechten van de mens ingezet om het recht op spotternij, ontucht en andere vormen van goddeloosheid te verdedigen.
Toch mogen we daar niet over zwijgen. De notie van de theocratie is een wezenlijk onderdeel van het christelijk geloof. Tegelijkertijd geldt dat de overheid vaak genoodzaakt zal zijn allerlei kwaad te gedogen. Dat is een gevolg van de gebrokenheid van deze bedeling.