Omstreden wet Sri Lanka lijkt er te komen
De regering van Sri Lanka zal deze maand naar alle waarschijnlijkheid een -zeer omstreden- antibekeringswet aanvaarden. Christenen vrezen de gevolgen die deze wet voor hen zal hebben.
Het Srilankaanse kabinet hechtte al in juni vorig jaar zijn goedkeuring aan de ”Wet voor de bescherming van religieuze vrijheid”. De wet stelt dat niemand mag proberen om „iemand tot een andere religie te bekeren” of te helpen bij zijn overgang tot een andere religie. In de praktijk betekent dit dat elke overgang van de ene godsdienst naar een andere illegaal wordt verklaard.
Christenen in het overwegend boeddhistische land -op wie de wet zich met name richt- zijn van mening dat de wet de vrijheid van godsdienst schendt, zoals gegarandeerd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens.
Hoewel een Srilankaans hooggerechtshof vorig jaar een vergelijkbare wet oordeelde in strijd te zijn met de grondwet, verwachten velen dat de nieuwe wet er toch zal komen. „Het parlement zal alleen tegen deze wet stemmen als er een geheime stemming wordt gehouden”, zei een methodistische voorganger tegen de Amerikaanse nieuwsdienst Compass Direct. „Niemand zal in het openbaar zijn handen opsteken om tegen te stemmen.”
De wet is opgesteld door Ratnasiri Wickremanayake, minister van Boeddhistische Zaken. De wet is nog strenger dan een eerdere antibekeringswet, opgesteld door de boeddhistische partij JHU. Mensen die schuldig worden bevonden aan het overtreden ervan, kunnen maximaal vijf jaar gevangenisstraf tegemoet zien of een boete van maximaal 100.000 roepies (meer dan 1000 euro), zo meldde het Srilankaanse dagblad Daily Mirror op 18 maart.
Sinds 2002 klinkt de roep vanuit boeddhistische kringen om antibekeringswetten te introduceren steeds luider. De Nationale Christelijke Evangelische Alliantie van Sri Lanka registreerde sedertdien meer dan 170 gevallen van discriminatie of geweld tegen christenen.