Kerkelijke presentie als must
„De opvang van gemeenteleden in nieuwbouwwijken moet spoedig gebeuren en krachtig worden aangepakt.” Dit concludeerde ds. G. Biesbroek zaterdag in Putten. De hervormde emeritus predikant uit Ede sprak op de bezinningsdag die de Gereformeerde Bond belegde met het oog op de kerkelijke taak in verstedelijkte gebieden.
„Zodra het kan, dient er kerkenwerk te worden opgezet, zoals kringwerk, catechese en diaconale hulpdienst. Het voornaamste is echter het beleggen van een kerkdienst in de nieuwe wijk. Gemeenschapsvorming door en rond het Woord moet voorop staan.”
Ds. Biesbroek benadrukte het belang van „trouw pastoraat. Juist in een nieuwe wijk, waar mensen zich nog vreemd voelen en nog weinig contacten hebben, is er behoefte aan aandacht en herderlijke zorg.”
De emeritus predikant wees op de ingrijpende gevolgen van een verhuizing. „Verhuizen kost kerkgangers”, zo stelde hij vast. „Mensen die in een vreemde omgeving binnenkomen, moeten zich oriënteren. Ze hebben vaak geen haast om dat op kerkelijk gebied te doen, zodat van kerkgang weinig komt. Soms voelt men zich bevrijd van sociale controle en laat men het afweten. Door een hartelijk welkom kan kerkelijk afhaken voorkomen worden.” Het belang van kerkelijke presentie in een nieuwbouwwijk staat voor ds. Biesbroek wel vast. „Het is een must.”
”Welke ervaringen heb je als individueel hervormd-gereformeerd gezin, dat verhuist naar een nieuwe stad?” Dat was de titel van de lezing van C. P. Kijkuit, die vanuit Middelharnis via Gouda eind jaren zestig naar Dronten verhuisde. Daar stuitte hij op een breed opgezette oecumene, waarbinnen „voor hervormd-gereformeerd gemeenteleven geen ruimte was. Bovendien trokken inkomende geestverwanten na kortere of langere tijd weer weg naar hervormde gemeenten op het oude land of naar andere kerken in Dronten. Zo bleef de oppositie beperkt tot een kleine en vooral als lastig ervaren minderheid.”
Door de komst van een gereformeerdebondsgemeente in Lelystad trok het gezin daar naar toe „zonder te perforeren. Onze roeping bleef namelijk liggen in Dronten.” In het afgelopen jaar heeft de Gereformeerde Bond meer voet aan de grond gekregen in Dronten. „Er is oog voor gekomen dat niet alle kerkelijk werk kan worden gebracht onder de noemer van de brede oecumene.”
Dilemma
Dr. J. van Beelen, scriba van de Provinciale Kerkvergadering (PKV) in Gelderland, ging in zijn lezing in op de gevolgen voor bestaande kerkelijke gemeenten, als bepaalde gebieden worden volgebouwd. „Onze kerkstructuur bepaalt dat elk stukje van Nederland onder een hervormde gemeente valt. Door woningbouw kan een gemeente zodoende fors uitbreiden. Als gemeente heb je dan ook de pastorale verantwoordelijkheid over de nieuwe inwoners.”
De PKV-scriba signaleerde hierbij een kerkelijk dilemma. „Geven we de ruimte voor iedereen die in onze gemeente komt wonen? Of doen we er alles voor om te behouden wat we hebben, en wie wil meeleven moet zich aan ons aanpassen? Openheid met het gevaar eigen identiteit te verliezen, of isolement met het gevaar dat er niets meer van ons uit gaat.”
Dr. Van Beelen concretiseerde dit dilemma. „U krijgt in een nieuwe wijk contact met een grote groep mensen afkomstig uit midden-orthodoxe gemeenten. Ze vragen ruimte voor hun geloofsbeleving. Wat doet u dan?”
Onderscheiden
De hervormde predikant wilde hierbij theologische en sociologische verschillen scheiden. „Juist bij grote veranderingen zoals in een situatie van verstedelijking is het belangrijk te leren onderscheiden tussen de geloofsprincipes en de sociologische tradities en historisch gegroeide gewoonten. Tegelijk moeten we zien hoe deze steeds door elkaar heen lopen in onze beleving van wat nu een echte hervormde gemeente op gereformeerde grondslag moet zijn. Het zijn niet alleen de theologische principes die ons doen kiezen tussen openheid en geslotenheid. Er zitten ook sociologische aspecten aan.”
Dr. Van Beelen reageerde indirect op de ervaring van Kijkuit. „Bij perforatie speelt de principiële vraag: Kiezen wij voor een gemeente of horen we bij een gemeente omdat de Heere ons er plaatst? We belijden dat aan onze keuzen Gods keuze voorafgaat, maar daarmee zeggen we niet dat we onder geen enkele voorwaarde elders geestelijk voedsel mogen zoeken.”
Een pasklaar antwoord is er volgens dr. Van Beelen niet. „Elke situatie is anders. Ieder komt zelf voor de spanning te staan tussen de geloofsovertuiging en de medeverantwoordelijkheid voor de omgeving waarin we geplaatst zijn, en voor de gemeente waarvan we deel uitmaken.”