„Ik was zo bang dat ik het uitschreeuwde”
De 33-jarige Chinese christin Liu Xianzhi, die zes jaar lang in werkkampen zat en om haar geloof is mishandeld en misbruikt, heeft deze week in Genève getuigd voor de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties.
Xianzhi is een van de twintig belangrijkste leiders van de Zuid-China Kerk, die meer dan 100.000 leden telt. Ze werd in 1996 gearresteerd en verbleef vervolgens in een werkkamp in Shauang. Xianzhi werd beschuldigd van „illegale” evangelisatieactiviteiten. In 1998 werd zij vrijgelaten, maar in 2001 tijdens een campagne opnieuw opgepakt.
„Ze namen ons mee naar het politietrainingscentrum in Zhongxiang”, tekende de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Christian Solidarity Worldwide (CSW) uit haar mond op. „Ze brachten me naar een andere ruimte, waar tegen de muren vier bedden stonden. Daarop zaten ongeveer zeven mannen, van wie sommigen alleen maar een korte broek droegen. Mij zetten ze in het midden. Een van de mannen kwam naar me toe en begon aan me te zitten. Ik was zo bang dat ik het uitschreeuwde. Hij sloeg me in het gezicht. Toen begon de rest van de mannen me te vragen wie ik was, wat ik deed enzovoort. Ik noemde mijn naam, maar voordat ik kon zeggen wat ik deed, begon de eerste man mij te trappen. Hij zei: „Ik sla je net zo lang totdat je begrijpt waarom we je arresteerden.” Ik zei dat ik vrij was om in Jezus te geloven. Hij herhaalde: „Je bent nog steeds zo trots om in Jezus te geloven en niet in de Communistische Partij. Jezus is een god van buitenlanders. Dit is de tijd van de Communistische Partij.”
In een poging ook de leider van de Zuid-China Kerk, Gong Shengliang, vals te kunnen beschuldigen, probeerden de mannen Liu te laten zeggen dat hij haar seksueel had misbruikt. Toen zij dit weigerde, verkrachtten zij haar zelf.
Gedetailleerd vertelde Liu vervolgens hoe haar ondervrager haar misbruikte, om te besluiten met: „Ik voelde zo veel pijn dat het in mijn hart voelde alsof ik kon begrijpen hoeveel pijn Jezus leed toen hij aan het kruis werd genageld.”
Op 7 december 2001 werd Liu onder meer „het organiseren en gebruiken van een kwade sekte met als doel de implementatie van de wet te verhinderen” ten laste gelegd. Deze beschuldiging werd later ingetrokken en de rechter sprak Liu vrij. „Maar”, schrijft CSW, „meteen daarna werd ze door de politie veroordeeld tot drie jaar heropvoeding in een werkkamp.” Hieruit werd ze op 1 februari 2004 ontslagen.
Haar zaak toont volgens CSW-directeur Windsor aan hoe de Chinese autoriteiten optreden tegen christenen.