De RD-geschiedenis in 25 meter
Al vanaf het eerste moment sprak de komst van het Reformatorisch Dagblad (RD) hem aan. Tot op de dag van vandaag kan hij er niet over uit dat „zo’n prachtige krant” zes dagen per week bij hem op de mat ploft. „Dan is het toch jammer om de krant een dag later al weer weg te gooien?” Inmiddels heeft H. J. Rebel (85) uit Enschede ruim 25 meter krant op zolder staan. Ieder jaar komt er 1 meter bij.
Tien jaar geleden prijkte zijn foto ook al in de krant. Vandaag, op de dag dat het RD zijn vijfendertigste jaargang ingaat, komt hij er weer in. Als het aan Rebel ligt, komt hij ook zeker nog in de vijftigste jaargang. Hoewel hij dan, bij leven en welzijn, inmiddels honderd jaar is. „Het huis waarin we wonen is stevig genoeg om nog meer kranten te dragen. We hebben de bovenverdieping in 1972 extra laten ondersteunen.”
Rebel is een RD-lezer van het eerste uur. Toen de krant in 1971 startte, was hij er als de kippen bij om zich te abonneren. „Wij lazen indertijd het Nederlands Dagblad. Toen het RD in aantocht was waarschuwde de toenmalige ND-hoofdredacteur Jongeling zijn lezers om niet over te stappen naar die krant. „Er is al een christelijk dagblad”, vond hij.” Het weerhield Rebel, destijds leraar geschiedenis aan een Enschedese scholengemeenschap, er niet van een opzegbrief te schrijven. Daarin wenste hij óók het ND het beste. „Jongeling schreef me een brief terug met de vraag of ze mijn opzegging mochten afdrukken in de krant. Dat is ook gebeurd.”
Vanaf het allereerste begin bewaarde Rebel de krant. Aanvankelijk kostte dat nog niet veel ruimte, omdat het RD in de beginjaren een vrij dunne krant was. Toen Rebel met vrouw en kinderen in 1972 een nieuw huis betrok, liet hij met vooruitziende blik echter wel de bovenverdieping verstevigen. „Ik zei tegen de aannemer: Er komt een enorme vracht boeken op de bovenverdieping en ik verzamel kranten. Dat was geen probleem, dacht hij. Er kwam een extra dragende balk in het plafond.”
Wie op de zolderverdieping van Rebels huis staat, hoeft niet te twijfelen aan de hobby’s van de heer des huizes. Twee kamers en een overloop zijn bijna tot de nok toe gevuld met kranten. De jaargang 1975 van het RD schurkt aan tegen een enorme berg krantenknipsels. Rebel: „Die gebruik ik om de haard aan te maken.” Ook staan er kasten vol boeken. Een deel ligt op een hoop op de grond. „Het huis mag dan stevig zijn, toch is er kortgeleden een flinke boekenplank losgekomen van de muur. Ik ben er nog niet aan toe gekomen de rommel op te ruimen.” Voor Rebel is er wat dat betreft één troost: zijn vrouw waagt zich inmiddels niet meer op zolder. „Ze kan het niet meer, maar zou het ook niet willen aanzien.”
De verzamelwoede van Rebel strekt zich niet alleen uit tot het RD. Ook andere periodieken belanden steevast in zijn archief. Zoals het opinieblad CV-Koers, of diverse kerkelijke organen. Ook het Nederlands Dagblad, dat hij er inmiddels toch maar weer bij heeft genomen, krijgt een plaatsje. Al wordt die krant niet integraal opgeslagen.
Rebel afficheert zich met het RD als met geen enkele andere krant. Naar zijn mening bestaat er geen beter dagblad. „Die rust die er van uitgaat. Heerlijk. En geen sportpagina’s. Daar ben ik dankbaar voor. Ik lees ook de Twentsche Courant/Tubantia. Als je kijkt welke rommel je daarin tegenkomt. En ze verschijnen nu ook nog eens op zondag.”
De Enschedeër bond zo veel mogelijk jaargangen van het RD eigenhandig in. Ook maakte hij een index om bepaalde artikelen terug te vinden. De laatste jaren komt er weinig van het inbinden, bekent Rebel. Op zolder zijn inmiddels meerdere stapels losse kranten te vinden. Allen zijn ze zeker een meter hoog. Daarnaast ligt er nog een enorme hoeveelheid losse knipsels, voornamelijk afkomstig uit de regionale krant. „Daar staan soms artikelen in waarvan ik denk: wat vreselijk interessant. Dat knip ik dan uit.”
De verzamelwoede van Rebel viel ook de Vrije Universiteit in Amsterdam op. Tien jaar geleden bood het college van bestuur hem aan om de hele krantenverzameling over te nemen. Rebel: „Een prachtig aanbod natuurlijk, want wie anders wil er 25 meter krant in zijn huis hebben?” Voordat hij echter toezeggingen deed informeerde hij echter eerst bij de theologische universiteit van zijn eigen Christelijke Gereformeerde Kerk in Apeldoorn. „Maar daar zeiden ze: meneer, we mochten willen dat we er ruimte voor hadden.” Dat de krantenverzameling nog niet in Amsterdam te vinden is, wijt Rebel in hoge mate aan zijn liefde voor het RD. „Ik kan er nog geen afscheid van nemen. Maar het moment dat het moet komt steeds dichterbij, dat besef ik. Mijn vrouw en ik zijn mensen van de dag.”