Slapen onder een bladerdak
Koken op een houtvuur, wonen in een houten hut, overnachten onder een bladerdak. In het binnenland van Suriname lijkt de tijd honderd jaar te hebben stilgestaan. Awarradam, exotische bestemming voor de gevorderde toerist. Slapen tussen vijf vleermuizen, drie kakkerlakken en twee hagedissen. Ongerepte natuur, fascinerende cultuur en onvervalst avontuur.
Een kennismaking met het Zuid-Amerikaanse land bereikt haar hoogtepunt met een bezoek aan het binnenland. Toeristen vertrekken vanaf het lokale vliegveldje Zorg en Hoop in Paramaribo. De naam klinkt weinig bemoedigend. Het vliegtuig -een bejaarde Antonov 28- oogt al even zorgelijk. „Toch is het een goed toestel”, weet oud-vliegenier Jan Bartels. Iedereen moet eerst op de weegschaal. Via de achterkant van de kist kruipen piloten en passagiers aan boord.
Met een kruissnelheid van 260 kilometer per uur koerst de Rus even later richting het zuiden. Het tropisch regenwoud lijkt van bovenaf één groot broccoliveld. Hier en daar zitten gaten in het groene tapijt. Een paar hutjes en een sliert rook verraden tekenen van leven. Iets verderop zijn gouddelvers actief.
Na een uur vliegen zet de piloot de landing in. Laag scheert de Antonov over het ondoordringbare woud. Opeens doemt een dorpje op, een schooltje, een rivier… Pas op het laatste moment komt een strip in zicht. In volle vaart stuitert en raast het vliegtuigje over de hobbelige graspollen. Wow, dit is heftig.
Vlak voor het einde van de baan komt de ’prop’ tot stilstand. Opgelucht halen de inzittenden adem. De piloot grijnst. Voorzichtig taxiet het toestel naar het houten gebouwtje van vliegveld Kajana, 215 kilometer ten zuiden van Paramaribo. Inlanders staan de gasten op te wachten.
Een 16 meter lange houten korjaal ligt klaar. Een fenomenale tocht door het Amazonegebied volgt. De pakweg 100 meter brede Gran Rio slingert zuidwaarts, steeds dieper het binnenland in. De schepping ontrolt zich in al haar schoonheid. Bomen, struiken en planten hangen als zware, groene gordijnen op de oevers.
Vleermuizen
Af en toe passeert het bootje een dorp. Saramaccaanse vrouwen doen de was in het water. En de afwas. Een schep zand in de pan en schuren maar. Kinderen spelen in de stroom. Een hand wuift. De bootsman stuurt zijn vaartuig behendig langs stroomversnellingen en rotsblokken.
Midden in de tropen vliegt een ijsvogel voorbij. En nog een. Opeens mindert de bestuurder vaart. Zijn scherpe blik heeft op de kant een kaaiman ontdekt. Lui ligt het beest te zonnen op de oever. Piranha’s laten zich vandaag even niet zien. De stuurman geeft gas. Nog een bocht, dan doemt de eindbestemming op. Awarradam, twintig minuten varen voorbij het laatste dorp langs de Gran Rio.
Het oord telt acht ”jungle lodges”, uit de kluiten gewassen vogelhuisjes. Bezoekers slapen in de mooie houten hutten onder een dicht bladerdak. Op de veranda schommelen twee hangmatten. Heerlijk tot rust komen in de openlucht tijdens warme nachten.
De tropentoerist is hier niet alleen. In de nok huizen vijf vleermuizen, over de vloer lopen drie kakkerlakken. Buiten schieten twee hagedissen schichtig weg. Gek genoeg boezemen de beesten hier nauwelijks angst in. In de bush horen zij er gewoon bij. Bovendien biedt de klamboe ’s nachts bescherming. Toch?
Elektriciteit ontbreekt. Elke hutbewoner krijgt ’s avonds een petroleumlamp. Prachtgezicht, acht flakkerende vlammen op een rij langs het keurig aangeharkte pad. Het houtvuur in de keuken knapt. De kokkinnen slagen erin met geringe middelen geweldige gerechten klaar te stomen. Rijst met saté, macaroni met saus of gewoon gebakken Vlaamse frieten.
Het dorp is vrijwel volledig opgebouwd met materiaal uit de bush. Planken, balken en bladeren komen uit het regenwoud. „De jungle is voor de lokale bevolking net een supermarkt”, legt gids Sean uit. Even shoppen bij de derde boom links.
Zonde en geloof
Het leven op Awarradam kent zijn eigen charme. Een klok ontbreekt. Het rivierwater kolkt en bruist door de nabijgelegen stroomversnelling. De waterstand kan, afhankelijk van het seizoen, maar liefst 6 meter in hoogte verschillen. Het snelstromende water biedt heerlijke mogelijkheden voor natuurlijke massage en ontspanning.
Bezoekers kunnen zich ’s ochtends wassen in de rivier. Douchen in een sanitairgebouwtje mag ook, maar het water komt uit dezelfde bron. Een dieselgenerator pompt rivierwater naar twee hooggeplaatste watertanks die voor druk op de waterleiding zorgen.
Een kennismaking met de Saramaccaanse dorpsbewoners is onvergetelijk. Zeven van de acht dorpen langs de rivier worden nog op traditionele wijze bestuurd. Aan het hoofd staat een hoofdkapitein, geholpen door een handvol kapiteins. Elk dorp kent een vergaderzaal en een centrale offerplaats. Een hangend palmblad bij de ingang van het dorp moet kwade invloeden buitensluiten. Heidens ongeloof en bijgeloof zitten diepgeworteld.
In de schaduw voor zijn huis zit de kapitein van Stonhuku te lezen. De brief van Paulus aan de Kolossenzen. Het Woord aan de einden der aarde. „Dit is geen christelijk dorp”, vertelt de Saramaccaner over zijn heidense omgeving. Toch gelooft hij. „Ik kreeg last van mijn zonden. En nu ben ik door het lezen van de Bijbel tot geloof gekomen.” Helder getuigenis in de donkere binnenlanden.
De houten hutten staan in het dorp schots en scheef. Soms voorzien van een bruin bladerdak, soms bedekt met wat roestige golfplaten. Mannen zitten voor hun huis te keuvelen, vrouwen werken op de akkers. Verschil moet er zijn. Kinderen spelen in de modder van een geultje met vers gevallen regenwater.
Geweerschoten
In de verte klinken geweerschoten. Een groep grafdelvers trekt -gehuld in traditionele kledij- vrolijk voorbij. Het vaandel voorop. Begrafenissen zijn in deze heidense omgeving een klein feest. Het clubje mannen komt een overleden vrouw uit het dorp begraven.
„Zo’n ritueel kan wel drie weken duren”, legt gids Sinsi uit. „Om niet de indruk te wekken dat de dorpelingen blij zijn dat iemand is overleden. Hoe belangrijker de gebalsemde overledene, hoe langer de plechtigheid duurt.”
Er mag geen zweetdruppel in het graf vallen. „Zodra een grafdelver het warm krijgt, moet een ander het overnemen.” De familie zorgt inmiddels voor voldoende rum en eten. Alleen daarom al maakt niemand veel haast.
De natuur in dit deel van het Amazonegebied is ongerept. Een tocht dwars door de jungle is fascinerend. „De bomen groeien hier tot 40 meter hoogte”, wijst gids Sean. Op een blad zit een kleurige gifkikker, iets verderop een kolonie van zo’n 6 tot 7 miljoen parasolmieren. Onverwachts maakt een stel neusberen zich luidruchtig uit de voeten. De gids hakt zich met een kapmes een pad door de groene woestenij.
Bij een stroomversnelling vliegt een blauwsnavelreiger verschrikt op. Vier gele vlinders dartelen boven het water, 15 meter verderop een oranje, twee minuten later een blauwe. Natuurliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen. Toekans, anies, ibissen, koereigers, pantsermeervallen, grietjebies, zilverreigers, brulapen, zilverbektangara’s, witte kikkers, exotisch spul uit de encyclopedie.
De avond valt over de jungle. De korjaal ligt weer klaar. Met onwaarschijnlijke behendigheid stuurt de bootsman zijn vaartuig door de donkere nacht over het water, langs dode takken, kolkende stroomversnellingen en massieve steenmassa’s. De sterrenhemel schittert, de maan straalt.
Meer info: Suriname Travelgroup Nederland, suriname@travelmc.com, 020-6705211. Voor informatie over trips naar het binnenland: Mets Travel & Tours, www.metsresorts.com. De christelijke reisorganisatie Beter-Uit biedt een 16-daagse vliegreis naar Suriname. Vertrekdata: 14 juni, 13 september en 4 oktober; www.beteruit.nl, tel. 0172-484848.
„Wij zijn allemaal allochtoon”
Suriname telt een kleine 450.000 inwoners. De meesten wonen in de hoofdstad Paramaribo, enkele tienduizenden hebben zich gevestigd langs de rivieren in het binnenland.
Het Zuid-Amerikaanse land -pakweg 400 kilometer lang en 400 kilometer breed- telt ten minste zes verschillende volken: indianen, Hindoestanen, creolen, Javanen en Chinezen. „Wij zijn hier allemaal allochtoon”, legt gids Sean uit.
De geschiedenis van de voormalige Nederlandse kolonie is nauw verbonden met slavernij. Slaven die de plantages wisten te ontvluchten zochten een goed heenkomen in de binnenlanden. Nog altijd wonen deze zogenaamde Marrons in primitieve omstandigheden langs de rivieren in de jungle.
Langs de Gran Rio zijn meer dan tachtig Saramaccaanse dorpen te vinden. De bush levert genoeg voor het levensonderhoud van de bevolking. Toch zijn de dorpen verwikkeld in een voortdurende strijd om economisch te overleven.
Paramaribo ligt zo’n 7500 kilometer van Amsterdam. KLM en SLM vliegen zes keer per week naar Suriname. Een 747 landt ruim negen uur na vertrek op de internationale luchthaven Zanderij.
„Enge beesten zijn hier niet”
„De inlanders zijn erg vriendelijk”, zegt kleuterjuf Anja Blom in het dorp Kajana, 215 kilometer onder Paramaribo. „En enge beesten zijn hier niet.”
Vijf maanden lang heeft ze vrijwilligerswerk gedaan op het Saramaccaanse schooltje. De onderwijsachterstand is groot, 25 procent van de kinderen volgt geen onderwijs. Het plaatselijke schooltje telt 84 leerlingen en drie onderwijzers. Lesmateriaal is schaars. De hervormde kleuterjuf uit Zwartsluis heeft -samen met een Saramaccaanse hulp- een klasje voor kleuters opgezet.
Via een voedselprogramma krijgen alle leerlingen ’s ochtends een broodje op school. „Velen zitten anders zonder gegeten te hebben in de schoolbank.” De leerprestaties zijn inmiddels flink verbeterd.
Juf Anja wil graag haar hulp voortzetten, maar moet er een punt achter zetten. „Ik moet alles zelf betalen en mijn sociale lasten gaan door.” De kleuterjuf zoekt daarom naarstig naar een opvolger. „Het werk moet doorgaan.”
Meer informatie: Anja Blom, 038-3867813, en Stichting Kayana, www.kayana.nl, tel. 0181-642851.