Dat bleek woensdag tijdens een kamerdebat over het JSF-project.

De linkse oppositie vreest een financieel debacle nu de Amerikaanse rekenkamer heeft gesteld dat het project technisch en financieel onhaalbaar is. De PvdA drong woensdag aan op een onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de afspraken die de regering heeft gemaakt met de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed Martin en met de Nederlandse industrie. Het kabinet ziet daar niets in, maar heeft er evenmin bezwaar tegen als de Kamer het onderzoek aanvraagt.

De kritiek van de Amerikaanse rekenkamer is inmiddels achterhaald, zei staatssecretaris Van der Knaap van Defensie. „Zij baseert zich op gegevens uit 1996. Toen Nederland in 2002 besloot aan het project mee te doen, was er al veel veranderd.”

De Nederlandse regering investeert 800 miljoen dollar in de ontwikkeling van de JSF. In ruil daarvoor betaalt de regering bij de vervanging van de F-16’s een lagere prijs voor de JSF dan landen die niet meedoen aan de ontwikkeling van dat toestel. Bovendien ontvangt de regering een deel van de opbrengst van de verkoop van JSF-toestellen.

Nederlandse bedrijven mogen rekenen op ongeveer 8 miljard dollar aan opdrachten voor de ontwikkeling en bouw van het gevechtsvliegtuig. Tot nu toe is voor 2,3 miljard dollar aan opdrachten binnengehaald. Staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken twijfelt er niet aan dat de 8 miljard wordt gehaald. „Veel Nederlandse bedrijven hebben ingetekend voor de uiteindelijke productie van de JSF en die moet nog beginnen.”

Een besluit over de opvolger van de F-16 is nog niet genomen. De JSF maakt echter de grootste kans. Volgens Van der Knaap zijn er „geen echte alternatieven” voor het Amerikaanse toestel.