Fransen denken niet in termen van zwart-wit
Een Nederlander denkt vaak in termen van zwart-wit, maar in Frankrijk overheersen de grijstinten. „Voor een Fransman is alles mogelijk”, vertelt de Franse predikant ds. A. Lewin. „Die maakt gewoon zijn eigen keuzes. De een verkiest zondags zijn werk boven de kerk, de ander hangt het christendom aan als norm, weer een ander spaart postzegels.”
Jarenlang was ds. Lewin (woonachtig in Coussay les Bois, in westelijk Frankrijk) secretaris van het behoudende kerkverband van de Eglise Réformée Evangélique Indépendante (EREI) en zat hij in het bestuur van de vrije gereformeerde theologische faculteit van Aix-en-Provence. Beide functies behoren inmiddels tot het verleden en ds. Lewin is nu „half geëmeriteerd”, zoals hij dat noemt. Hij helpt nog parttime een voorganger in Lyon, die in Aix-en-Provence studeert.
Ds. Lewin behoort tot de protestantse en reformatorische kerken, maar beide woorden zeggen de Fransen niets meer. „De naam ”protestant” heeft in Frankrijk betrekking op mensen die een vage identiteit hebben. Ze heten protestant alleen omdat ze niet rooms-katholiek zijn. Dat was de reden dat veel vrijdenkers zich in het verleden zo noemden. De term ”gereformeerd” heeft hier echter helemáál geen betekenis. Het betekent gewoonweg niets. Ook het woord calvinistisch is totaal onbekend.”
Over de EREI-kerken zegt ds. Lewin glimlachend dat „deze van alle kerken in Frankrijk de beste zijn die we hebben”, daarmee suggererend dat het orthodoxe gehalte ervan niet overdreven moet worden. De kerk kwam de afgelopen jaren verschillende keren in het nieuws vanwege vrouwelijke ambtsdragers. Ds. Lewin verklaart dit feit vooral uit de noodsituatie waarin deze kerken verkeren. „Er zijn veel gemeenten waar de vrouwen in de meerderheid zijn. Ik ken zelfs een gemeente die bestaat uit tien vrouwen en één man, die echter niet meer in de kerk komt. Moet je dan de gemeente opheffen? Dat is de prangende vraag. Tot nu toe is er bij ons sprake van slechts één vrouwelijke predikant.”
Ds. Lewin ziet als tendens dat in de protestantse en reformatorische kerken de boodschap van het kruis in de prediking steeds meer naar de achtergrond verschuift. Zo heeft hij een goede vriend onder de predikanten van wie hij gelooft dat deze bekeerd is, maar die de boodschap van het kruis bijna niet meer noemt. „Ik heb recent drie preken van hem gehoord, maar niet één keer kwam de naam van Christus voor. Het ging wel over God, maar de manier waarop hij zijn boodschap uitwerkte, kon ook door een jood zo erkend worden. Als het gaat om de opzet van de duivel om het kruis te verijdelen, moeten we zeggen dat hij er grotendeels in is geslaagd in Frankrijk.”
De theologische faculteit in Aix-en-Provence, die vorig jaar haar dertigjarig bestaan vierde, kampt met grote problemen om te overleven. Ds. Lewin hoopt dat de faculteit, die voor 80 procent bestaat van giften, kan voortbestaan. „Het is immers de enige Franstalige gereformeerde theologische faculteit in de wereld met het niveau van promotierecht.”
Ds. Lewin ziet zijn eigen collega’s van de EREI niet of nauwelijks naar de Colloque Biblique Francophone komen. Hij voert daarvoor verschillende redenen aan. „In de eerste plaats is het gewoon te duur voor de meeste predikanten. Predikanten verdienen in Frankrijk gemiddeld zo’n 1300 euro per maand. Dan is een bedrag van bijna 200 euro voor een colloque, wat op zichzelf goedkoop is voor een verblijf van enkele dagen, niet op te brengen. In de tweede plaats hebben predikanten toestemming van de raad van hun kerk nodig om een kleine week weg te gaan. Veel predikanten kunnen echter niet weg vanwege verplichtingen in de gemeente, zoals catechisatie en ander jeugdwerk. Bovendien moeten ze ook vrije dagen ervoor opnemen, wat weer van hun vakantie afgaat. Je mag hun afwezigheid dus niet wijten aan gebrek aan interesse. Velen willen wel komen, maar kunnen niet.”
Gevaarlijk vindt ds. Lewin het om al te stellige uitspraken te doen over de houding van de Fransen ten opzichte van kerk en christendom. „Uit een recent onderzoek bleek dat Fransen meer naar de spirituele genezers gaan dan naar de reguliere dokters. Ze hebben dus een geestelijke leegheid en zoeken naar vervulling daarvan. Of er een opwekking komt, weet ik natuurlijk niet. Maar de vrijblijvendheid en het ongeloof zijn erg groot. Als in Nederland mensen tegen je zeggen: Je huis staat in brand, dan zul je direct reageren en maatregelen nemen. Een Fransman vraagt zich af of dat wel werkelijk het geval is en gaat relativeren. Dat maakt het moeilijk om geestelijk contact met hem te krijgen. Toch heb ik in al die ruim dertig jaar die ik hier als predikant werkte mensen tot bekering zien komen, en dat gebeurt nog steeds. Soms raak ik wel eens ontmoedigd door de omstandigheden, maar zeker niet door God.”