Hoogervorst maakte duidelijk dat hij geen extra maatregelen wilde nemen om meer allochtone vrouwen naar bevolkingsonderzoeken te lokken. De overheid organiseert deze onderzoeken om met name baarmoederhalskanker in een vroeg stadium op te sporen. De statistieken wijzen uit dat veel allochtone vrouwen niet komen opdagen, terwijl ze diverse keren, vaak in hun moedertaal, een oproep krijgen.

Hoogervorst zei „dat het een keer ophield". Dat schoot verkeerd bij Arib. Volgens haar was het niet de eerste keer dat de minister badinerend deed over allochtonen. Als voorbeeld noemde ze de uitspraak van Hoogervorst, vorige maand, dat allochtonen niet in aanmerking zouden moeten komen voor een donororgaan als ze zelf niet bereid zijn hun organen aan een ander af te staan. Ze vond dat de minister niet mee mag gaan met „het politieke klimaat dat allochtonen stigmatiseert en in een bepaalde hoek zet".

Hoogervorst ontkende haar aantijging.