Geen voorzitter
Verschil van mening over de gekozen burgemeester leidde de laatste dagen binnen de Nederlandse regering tot onenigheid. Volgens Van Mierlo sjoemelen de partijen met principes. In Irak is de situatie ernstiger. Het parlement slaagde er tot nu toe niet eens in een voorzitter kiezen.
Een voorzitter hoort onpartijdig te functioneren. Vallen er in Irak geen mensen te vinden die de noodzaak daarvan inzien? Of willen de belanghebbenden juist iemand kiezen die hen bevoordeelt? Hoe het ook zij: Als partijen geen door iedereen erkende voorzitter kunnen kiezen, zijn ze evenmin in staat op een verstandige manier met elkaar overleggen over de wederopbouw van het land. De Irakezen blameren zich op deze manier.
De onenigheid is niet zomaar een startprobleem. De tweedracht heeft godsdienstige achtergronden. Dat klinkt westerlingen vreemd in de oren. „’t Zijn toch bijna allemaal moslims?” Dat mag zo zijn. Maar ook zowel rooms-katholieken als protestanten heten christen. Wat hebben ze in het verleden geruzied. Dat leidde ook tot oorlogen waarin religie een belangrijke factor vormde. In Irak is sprake van interne twist tussen islamieten. Tussen sjiieten en soennieten.
Soennieten stellen dat niemand Mohammed als profeet kon opvolgen. Allah zou met de koran zijn openbaring hebben afgesloten. Elke moslims is gelijk tegenover Allah. Speciaal priesterschap of middelaarsfuncties tussen hem en de mens zijn volgens soennieten onverenigbaar met de islam. En daarom kan elke gerespecteerde moslim -doorgaans na een vooropleiding- optreden als imam en leidinggeven aan het gebed in de moskee.
Sjiieten hebben de familie van Mohammed echter hoger dan de rest van de moslims. Uit zijn familie kwamen onfeilbare imams voort die met een door Allah gegeven autoritair leiderschap de gemeenschap behoren te besturen.
In dat licht wordt duidelijk waarom driekwart van de sjiieten aan de vooravond van de verkiezingen in Irak te kennen gaf deze te zullen boycotten indien een religieuze leider daartoe zou oproepen. De Verenigde Staten hebben -om zo te zeggen- de sjiieten bevrijd. Die zijn in Irak in de meerderheid. Een aantal sjiieten heeft al laten weten de strenge islamitische wetgeving, de sharia, in te willen voeren.
De onenigheid tussen sjiieten en soennieten begon al voor de verkiezingen. Saddam Hussein is soenniet. Daarmee domineerde onder zijn bewind die stroming in Irak. De dictator probeerde het conflict met de sjiieten op een laag pitje te houden. Toen de mensen nog naar de stembus moesten, begonnen sommige soennieten de verkiezing al te bestempelen als een afschuwelijke hinderlaag om de sjiieten aan de macht te brengen. De soennieten verloren inderdaad hun monopolie.
In de beraadslaging claimden de sjiieten niet de voorzitterspost. Dat valt op z’n minst beleefd te noemen. Het geeft blijk van realiteitszin. Samen met de Koerdische coalitie gunden de sjiieten de voorzittersstoel aan een soenniet. Maar welke? Want de ene soenniet is de andere niet. Ook binnen politieke partijen in Nederland hebben discussies over de achtergrond van lijsttrekkers of voorzitters in het verleden wel tot hevige emoties geleid. De soennieten keerden zich tegen de door de sjiieten voorgedragen soennitische kandidaat, Fawaz al-Jarba. Omdat hij gelieerd zou zijn met de sjiieten.
Irak zal eruit moeten komen. De bevolking bewijst opnieuw dat ze nog niet echt aan democratie toe is. Dat is niet vreemd. Als godsdienst bij politieke keuzes een belangrijke rol speelt, verdraagt zich dat vaak niet met het zich neerleggen bij besluiten van de meerderheid. Bij de islam is dat zo, vanwege zijn theocratische inslag. Indien het leerproces in de richting van een democratie al enigermate zal slagen, zal dat een lange, lange weg zijn.