Gentech wint veel terrein in landbouw
De teelt en de import van genetisch aangepaste gewassen nemen toe. Tegelijkertijd is er steeds minder debat over de maatschappelijke en ethische vragen rond genetische modificatie.
Dat constateert de Commissie Genetische Modificatie (Cogem) in haar dinsdag verschenen jaarverslag.
De commissie, die de regering adviseert over risico’s van gentechprojecten voor het milieu, stelt dat na enkele jaren van achteruitgang de teelt en de import van genetisch aangepaste gewassen en producten in opmars zijn. Vorig jaar kwamen elf aanvragen voor veldproeven met gengewassen binnen. Dat is bijna drie keer zo veel als de jaren ervoor, toen vier aanvragen werden ingediend.
Cogem schrijft die stijging voor een deel toe aan de afspraken die vorig jaar zijn gemaakt over de teelt van genetisch gemodificeerde planten in Nederland. Daarnaast heeft Brussel besloten nieuwe genproducten en -gewassen niet langer te weren van de Europese markt.
Waar teelt en import van genetisch aangepaste gewassen toenemen, is er steeds minder maatschappelijk debat over biotechnologie, schrijft Cogem-voorzitter K. Zoeteman in het jaarverslag. Andere onderwerpen, zoals terrorisme en criminaliteit, vragen nu om de aandacht van politiek en media. Hij constateert dat organisaties die de maatschappelijke en ethische vragen rond genetische modificatie verwoorden „langzamerhand schaars worden.”
Daardoor wordt het volgens Zoeteman steeds moeilijker om het debat over gentech te organiseren. „Per saldo lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de huidige samenleving minder behoefte toont om over biotechnologie te debatteren.” De risico’s van veel toepassingsmogelijkheden van genetische modificatie worden kennelijk als beheersbaar beschouwd, oppert de Cogem-voorzitter als verklaring. Hij ziet ook een voordeel: „Tegelijk biedt deze relatieve luwte de mogelijkheid met meer afstand naar vragen te kijken die voorheen door een veelheid aan emoties moeilijk bespreekbaar waren.”