Indonesië vreest duizenden doden na zeebeving
Indonesië vreest dat de zeebeving voor de kust van Sumatra aan meer dan tweeduizend mensen het leven heeft gekost. Vooral het eiland Nias is zwaar getroffen.
In andere landen rond het bevingsgebied bleef de schade beperkt en ontstond vooral paniek uit angst voor een allesvernietigende vloedgolf.
De Indonesische autoriteiten hebben dinsdag de dood van zeker 430 mensen door de beving van maandagavond bevestigd. Het zou gaan om meer dan driehonderd doden op Nias en circa honderd slachtoffers op het nabijgelegen eiland Simeuluë. Hulpverleners hebben gezegd dat het dodencijfer nog zal stijgen omdat veel mensen onder het puin van hun ingestorte huizen bedolven liggen.
De Indonesische vice–president Yusuf Kalla zei dat hij vreest dat op Nias meer dan duizend doden zijn gevallen en op de omliggende eilandjes minstens nog eens zo veel mensen. Kalla brengt woensdag een bezoek aan het rampgebied. De Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono vliegt waarschijnlijk een dag later naar Nias. Hij heeft een staatsbezoek aan Australië uitgesteld.
De ravage op Nias, dat 200 kilometer ten westen van Sumatra ligt, is enorm. In Gunungsitoli, de grootste plaats op het eiland, is volgens een lokale functionaris 80 procent van de gebouwen verwoest. „Gunungsitoli is een dode stad”, zo zei hij. Zowel op Nias als het andere getroffen eiland Simeuluë is de stroomvoorziening deels uitgevallen. Ook de communicatielijnen zijn niet of nauwelijk bruikbaar. Het epicentrum van de beving maandagavond lag 120 kilometer uit de kust van Nias. Het eiland werd drie maanden geleden al zwaar getroffen door de zeebeving en de tsunami op tweede kerstdag. Op Nias kwamen toen honderden mensen om het leven en raakten duizenden mensen hun huis kwijt.
De Indonesische marine heeft drie schepen met hulpgoederen en medicijnen naar Nias gestuurd. De marineschepen zullen ook inwoners van het eiland evacueren als dat nodig is, aldus Indonesische media. De Indonesische strijdkrachten hebben eerder al militairen en helikopters naar het rampgebied gestuurd. Doordat de infrastructuur op Nias voor een groot deel is verwoest, kunnen hulpverleners nog niet of nauwelijks aan de slag.
Vanuit het buitenland is hulp aangeboden aan Indonesië. Verscheidene landen hadden juist opgebroken in Atjeh, de Sumatraanse provincie die bij de tsunami–ramp van 26 december het zwaarst getroffen was. Australië heeft gezegd een transportschip en transportvliegtuigen te willen sturen. Ook de Verenigde Staten, Japan, Rusland en Singapore willen hulp sturen. De Verenigde Naties hebben laten weten dat er momenteel voldoende geld in kas is om noodhulp te kunnen bieden.
De beving maandag, die circa drie minuten duurde, had een kracht van 8,7 op de schaal van Richter en deed zich voor terwijl veel mensen lagen te slapen. De beving deed zich voor langs dezelfde breuklijn als die op tweede kerstdag, maar enkele honderden kilometers zuidelijker.
De beving was tot in Bangkok, Singapore en Maleisië voelbaar. In tal van Aziatische landen sloeg de bevolking op de vlucht, uit angst voor een nieuwe tsunami na de beving. Maar een vloedgolf zoals in december, die aan zeker een kwart miljoen mensen het leven kostte, bleef uit.
Meteen na de beving meldde het Amerikaanse geologische centrum USGC dat evacuaties van alle kustgebieden op 1000 kilometer van de beving dringend noodzakelijk waren. De autoriteiten op Thailand en Sri Lanka lieten een tsunami–waarschuwing uitgaan. Ook de Indiase regering hield rekening met een vloedgolf. In de loop van de avond werden de waarschuwingen weer ingetrokken en werden bewoners gemaand weer naar hun woningen terug te keren.
Dat de zeebeving op tweede paasdag veel minder ernstige gevolgen heeft gehad dan die op tweede kerstdag, die een kracht van 9,0 op de schaal van Richter had, kwam doordat bodem van de oceaan veel minder in beweging kwam. Daardoor is er geen grote golf ontstaan. Bovendien ging de meeste kracht van de beving juist van het land af, richting het zuidwesten van de Indische Oceaan.