„Bedel maar: Gedenk mijner”
„Laat Jezus je hart hebben. Je bent nooit te slecht om helemaal schoon gewassen te worden”, zei ds. D. J. Budding tijdens de derde appèl- en ontmoetingsmiddag van de Stichting Reformatorisch Appèl (SRA). Het thema was: ”Geef mij Jezus of ik sterf”.
Ds. K. J. Kaptein, hervormd predikant in ’s Grevelduin-Capelle, opende de middag. Hij sprak over de moordenaar aan het kruis. „Twee halfdode moordenaars hangen boven de rampzaligheid. Maar zelfs voor een moordenaar is er nog doen aan.” Het thema van zijn openingswoord was: ”Met lege handen”. Bij de ene moordenaar gebeurt er iets, aldus de predikant. „Een vloeker wordt een bidder, een zondig monster een lief kind van God. Zo kan het ook vanmiddag zijn. Je zit naast elkaar. De één bekeert zich, de ander verhardt zich.” Het gebed van de Heere Jezus, „Vader, vergeef het hun”, was als een hamer op zijn vuile moordenaarshart, zei de predikant. „Dat gebed kon hij niet plaatsen, dat verbrak hem. De moordenaar krijgt om Jezus’ wil het paradijs in de schoot geworpen.”
De bekering van de moordenaar aan het kruis is op het nippertje, benadrukte ds. Kaptein. „Maar laat het niet op je sterfbed aankomen. Ga bidden en bedelen als deze man. Val als dood aan Zijn voeten. Bedel maar: Gedenk mijner.”
”Op zoek naar Jezus” was het thema van het appèlwoord van ds. Budding, hervormd predikant in Waarder. „Voor wie zijn jullie vandaag gekomen?” vroeg hij aan de 800 aanwezige jongeren en ouderen. „Wie kan door genade zeggen: „Heere Jezus, ik kom voor U? Om Uw stem te horen. Om Uw liefde te proeven.” Daar valt gelijk de scheiding, de eeuwige scheiding. Heb je wel eens gezien hoe oneindig leeg alles is zonder Christus?”
Ds. Budding vertelde de jongeren hoe hij als jongere veel bekeringsgeschiedenissen las. „Al die verhaaltjes zijn wel mooi en ze boeien ook wel, maar die redden niet. Er is er maar Eén die redden kan. Je kunt veel ervaringen hebben, veel verhalen, veel gebedsverhoringen, maar toch verloren gaan.” Daarom riep hij de aanwezigen op om het bij Christus te zoeken. „Als u Jezus zoekt, hebt u genoeg. U bent nooit uit Zijn hart, nooit uit Zijn oog. Hij bemint u, als u Hem zoekt”, aldus de predikant.
De tegenwerping „maar mijn hart is zo slecht” wees ds. Budding van de hand. „Niks mee te maken. Alleen maar te maken met Jezus. Kom dan maar aan Zijn voeten. Verloren ligt u toch. Bij Hem kan het alleen maar beter worden.”
Na een ruime pauze, waarin gelegenheid was om elkaar te ontmoeten, vervolgde ds. A. van der Zwan de middag met een appèlwoord over ”Ja, maar…”. „Hoe was het de paasdagen?” vroeg de christelijke gereformeerde predikant uit Sliedrecht. „Misschien zeg je: Het is me wel aangezegd: De Heere is waarlijk opgestaan. Ik geloof het verstandelijk ook nog wel. Maar het is ver van m’n hart gebleven. Ik heb er geen vreugde, geen troost aan beleefd.” De reden hiervoor is ongeloof, zei ds. Van der Zwan. „Zo was het ook bij Thomas. Thomas blijft langer in het donker dan de andere discipelen. Terwijl de anderen worden vertroost, zit Thomas sceptisch, argwanend en ongelovig in het donker. Hij wil de tekenen zien. Maar de ontmoeting met Jezus krijgt toch een wonderlijke ontknoping. Als Jezus voor Thomas staat, hoeft hij geen tekenen meer. Hij liep eerst achter bij de andere discipelen. Maar met zijn belijdenis „Mijn Heere en mijn God” loopt hij ver op de anderen vooruit.”
Evangelist W. A. den Hertog sloot de middag af met een woord over het thema ”Een brandend hart”. Een brandend hart wordt alleen ontvangen door de Heilige Geest, hield de evangelist de aanwezigen voor. „De Heere Jezus belooft Zijn discipelen dat ze de Heilige Geest zullen ontvangen. En wat Hij belooft, doet Hij ook.”
Je moet wel tijd investeren in het zoeken naar de Heere Jezus, benadrukte Den Hertog. „Maar Hij zal in uw leven komen. Dan gaat er kracht van uw leven uit. Iedere christen wordt dan evangelist. Ga met zo’n brandend hart. En in Hem zullen we meer dan overwinnaars zijn.”