OpinieOpgemerkt

Lezersbrieven: preken van oudvaders, nieuwe hermeneutiek en kleding tijdens synodes

In de rubriek Opgemerkt reageren lezers op artikelen uit het Reformatorisch Dagblad of op actuele thema’s.

18 April 2025 16:42Leestijd 5 minuten
beeld Getty Images
beeld Getty Images

Preken van oudvaders (II)

Na het lezen van het commentaar onder de kop ”Leespreek moet jeugd verbinden met traditie” (RD 5-4), dat onder andere ingaat op de tanende belangstelling voor oudvaders in de leesdienst, vroeg ik me af: doen onze predikanten dan onnuttig werk wanneer ze preken schrijven? Want we hebben toch de oudvaders (”oud goud”)? En is een gemeente met een eigen predikant dan slechter af omdat ze minder preken van oudvaders hoort? En mogen we nog blij zijn wanneer een curatorium studenten aanneemt? Dat zijn immers geen oudvaders maar mensen uit onze eigen tijd.

Mijn ervaring is dat onze predikanten de oudvaders onderzoeken en wat van toepassing is (in eenvoudige taal) benoemen in hun preken. De preken en andere geschriften van onze oudvaders zijn inderdaad van grote waarde (terecht oud goud). Ik zou zeggen: pak eens een boek van een oudvader uit de boekenkast. Is dat er niet? Dan is er werk aan de winkel!

Coby Hotting, Moerkapelle

Nieuwe hermeneutiek

Dr. P.L. Rouwendal schreef over de nieuwe hermeneutiek, geïnspireerd door het Angelsaksische concept van theodrama (RD 3-4). Volgens Samuel Wells kunnen we als kerk net zo gemakkelijk van het Nieuwe Testament (NT) afwijken als de apostelen bij het besluit over de besnijdenis zijn afgeweken van het Oude Testament (OT), toen ze de besnijdenis afschaften. Dit baseert hij op twee onjuiste veronderstellingen.

Behalve dat het niet waar is dat de besnijdenis door de apostelen is afgeschaft, is het ook onjuist om te stellen dat de apostelen in hun besluit op het convent te Jeruzalem zijn afgeweken van het OT. Reeds Origenes stelt in zijn commentaar op de Romeinenbrief dat dit besluit overeenkomt met de Thora. Het gaat hier om zaken die verboden zijn voor zowel besnedenen als vreemdelingen en bijwoners. Zij moesten zich onthouden van de dingen die door de afgoden besmet waren, van hoererij, van het verstikte en van bloed. In Handelingen 15 wordt niet alleen de afgoderij verboden, maar zelfs ook het eten van wat aan de afgoden geofferd is.

Het feit dat hier juist de zaken worden genoemd waarvan iedereen, besneden of niet besneden, zich diende te onthouden, maakt duidelijk dat het niet om bijzaken gaat. Het gaat integendeel om de heiliging van onze geest, om het veiligstellen van de ziel en het lichaam van alle gelovigen en om het elkaar geen aanstoot geven. Hiermee wordt in de Schrift een toepassing van het OT in het NT aangereikt die vaak over het hoofd wordt gezien in hermeneutische discussies.

Gerda van Deelen, Amersfoort

Kleding tijdens synodes

De laatste tijd hebben er enkele synodeverslagen in het RD gestaan, met bijbehorende foto’s. Je schrikt als je ziet hoeveel afgevaardigden (predikanten, ouderlingen en diakenen) gekleed zijn: vrijetijdskleding, spijkerbroeken en sportschoenen. Veel zakenlieden zijn heel wat fatsoenlijker gekleed.

Ds. L.G.C. Ledeboer (1808-1863) liep eens met een ouderling door Leiden. Men had algauw aan zijn kleding gezien dat er een predikant door de straten liep. En het duurde niet lang of Ledeboer werd smalend nageroepen. De ouderling wilde ertegenin gaan, maar Ledeboer zei: „Niet doen, broeder, we worden gelukkig nog herkend.”

J. Dijkshoorn, ’s-Gravenhage

Seksueel misbruik

Graag wil ik reageren op het artikel ”Opgroeien met misbruik” (RD 26-3). In mijn jeugd ben ik jarenlang door mijn vader (nog steeds ouderling binnen een behoudende kerk) seksueel misbruikt. Een aantal jaren geleden heb ik hiervan aangifte gedaan. Deze aangifte is helaas geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Het was mijn woord tegen dat van mijn vader. Mijn moeder, broers en zussen wisten wel van het misbruik af maar kozen ervoor om niet tegen hem te getuigen. Dit is pijnlijk geweest, mede omdat mijn vader het seponeren als een bewijs zag voor zijn vermeende onschuld.

Ondanks dat de aangifte niet het gewenste resultaat heeft gehad, heb ik geen spijt van het doen van aangifte. Het voelde juist bevrijdend om mijn verhaal te vertellen aan de zedenpolitie. Dat er mensen waren die wilden luisteren en mijn verhaal serieus namen. Ook lag de verantwoordelijkheid om mijn vader tot inkeer te brengen hierdoor niet meer bij mij. De aangifte was hier een ultieme poging toe. Eerdere pogingen om met mijn vader in gesprek te gaan mislukten steeds en door de aangifte werd hij door anderen (de zedenpolitie) met zijn daden geconfronteerd, ook al ontkende hij de beschuldigingen.

Ondanks de teleurstelling en het gebrek aan steun van mijn familie kijk ik dus positief terug op de gehele periode van aangifte doen en de verhoren van mijn vader. Het heeft me geholpen om meer los te komen van mijn vader en verder te gaan met mijn proces van verwerking.

Naam en adres bij de redactie bekend

In Opgemerkt reageren lezers van het Reformatorisch Dagblad op de inhoud van de krant. Ook reageren? Stuur uw reactie (maximaal 250 woorden) naar opinie@refdag.nl_. Op ingezonden brieven kan niet worden gereageerd._

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Opgemerkt

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer