„Geen uitstel voor fabrikanten van homeopathie”
Als het aan minister Borst van Volksgezondheid ligt, zullen vanaf 1 januari geen homeopathische geneesmiddelen meer in de winkels liggen die niet zijn geregistreerd. Zij houdt vast aan de ingangsdatum en is niet van plan uitstel te verlenen of de niet-geregistreerde middelen te gedogen.
Dat zei landsadvocaat mr. M. de Witte-van den Haak gisteren tijdens een kort geding voor de president van de rechtbank in Den Haag. De Bond van Farmabedrijven Nederland (BFN) heeft de rechtszaak aangespannen in een poging te voorkomen dat vanaf januari mogelijk bijna de helft van de homeopathische geneesmiddelen van de Nederlandse markt verdwijnt, omdat ze niet bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen zijn geregistreerd. BFN vertegenwoordigt met 75 leden de kleine en middelgrote farmabedrijven.
Volgens BFN hebben de bedrijven niet genoeg tijd gehad om alle gegevens bij elkaar te schrapen, omdat de veelal Duitse en Franse producenten traag zijn met informatie over de grondstoffen. „Dat komt omdat daar de registratie pas jaren later is. Het betreft hier overmacht”, zei mr. M. Zee namens BFN.
Bovendien handelt de minister in zijn ogen onrechtmatig, omdat de eisen in Nederland veel strikter zijn dan in andere landen. Zee eist dat de minister alles in het werk stelt de ingangsdatum te verplaatsen, homeopathische middelen eventueel te gedogen of het Duitse of Franse registratiestelsel over te nemen.
Als de ingangsdatum toch doorgaat, denkt Zee dat producenten de homeopathische middelen gaan verkopen als voedingssupplementen of cosmetica. Daardoor vallen ze onder de Warenwet en niet onder de Geneesmiddelenwet.
Ook zullen consumenten de producten via het buitenland kopen. „Zo’n illegaal circuit kan toch niet de bedoeling zijn?”
De landsadvocaat bestreed dat het om overmacht gaat en hekelde de zogenaamde onduidelijkheid. „Alle partijen weten al vijf jaar waar ze aan toe zijn, ook al zijn de kwaliteitseisen steeds een beetje aangepast.”
Uitspraak op 19 november.