Donner: Jaar cel voor hackers
Mensen die opzettelijk een computer of computersysteem binnendringen, krijgen voortaan een jaar gevangenisstraf. Stelen ze ook nog informatie, dan kunnen ze maximaal vier jaar de cel in.
Dat staat in wetsvoorstellen die minister Donner (Justitie) woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Met de uitbreiding van de huidige wetgeving hoopt de bewindsman computercriminaliteit harder aan te kunnen pakken. De specifieke eisen die aan strafbaar gedrag worden gesteld, komen te vervallen. Nu is het voor die strafbaarstelling nog vereist dat de beveiliging van een computer is gekraakt, een technische ingreep is gedaan of van een valse identiteit gebruik is gemaakt om toegang te krijgen.
Mensen die computersystemen platleggen of deze aanzienlijk vertragen door virussen te verspreiden of een enorme hoeveelheid voor de ontvanger ongewenste e-mail te versturen, kunnen een jaar celstraf krijgen. Het moet daarbij gaan om „ernstige vormen van hinder voor de gebruiker”, aldus een woordvoerder van het ministerie.
Donner wil ook voorbereidingshandelingen van computermisdrijven zoals computervredebreuk en het onrechtmatig aftappen van informatie bestraffen met een tot vier jaar cel. Daarbij gaat het om de verkoop, het vervaardigen of het beschikbaar hebben van gegevensdragers (diskettes en cd’s) of gegevens zelf om daarmee een misdrijf te plegen.
Justitie en politie krijgen meer bevoegdheden om computercriminaliteit te bestrijden. Zo kunnen verdachten daarvan in voorlopige hechtenis worden genomen. Ook wordt het mogelijk goederen in beslag te nemen en telefoons af te tappen. De officier van justitie kan internetproviders bovendien dwingen bepaalde gegevens, die een rol kunnen spelen bij de opsporing van criminelen, tijdelijk te bewaren.
Het betreft volgens een woordvoerder van het ministerie informatie die inzicht geeft in het surfgedrag van een verdachte, zoals een registratie van de internetsites die iemand heeft bezocht en de tijdstippen waarop dat gebeurde. Providers slaan dergelijke gegevens al op. Het gaat niet om de inhoud van de informatie die mogelijk is uitgewisseld.