Relschoppers 2 februari krijgen geldboetes
Over dranghekken klimmen, met voorwerpen gooien, belediging en geweldpleging; en dat allemaal op dé bruiloft van het jaar. De politierechter had het vrijdag druk met het veroordelen van de relschoppers op zaterdag 2 februari in Amsterdam. Hij legde geldboetes van 300 tot 600 euro op.
De 27-jarige V. K. uit Monnickendam gaat op de bewuste datum, 02-02-2002, naar Amsterdam. Niet om het prinselijk huwelijk mee te vieren, maar om te demonstreren. Op het Koningsplein, voor de gelegenheid omgedoopt tot het Witte Plein, komt hij in aanraking met twee dames die tampons bij zich hebben. Ze vragen hem een in limonade gedoopt exemplaar op hét moment naar de gouden koets te gooien. K. doet dat.
„Om politieke en persoonlijke redenen”, verklaarde hij vrijdag tegenover politierechter mr. T. van Os van den Abeelen. Die wil er meer van weten. K.: „Ik vind het onterecht dat Máxima voor haar verjaardag de Nederlandse nationaliteit cadeau kreeg, terwijl mensen in mijn vriendenkring er jaren op moeten wachten. Ik had het loyaal gevonden als Máxima zich ook elke drie maanden had moeten melden bij de vreemdelingenpolitie.”
Over de persoonlijke redenen wil K. niet uitweiden. Uit de verklaring die hij aflegde bij de politie blijkt dat de huwelijksdag van Willem-Alexander en Máxima hem „bijzonder aangreep” als gevolg van „een frustratie.”
De raadsman van K., mr. M. Pestman, vraagt zich af of het gooien van de tampon wel als een belediging van het prinselijk paar moet worden opgevat. Hij maakt een vergelijking met het strooien van rijst naar een bruidspaar „als teken van vruchtbaarheid.” De officier van justitie, mr. B. Wind, ontploft bijna. „Deze vergelijking is volslagen uit de lucht gegrepen.”
Pestman gooit het over een andere boeg. Columns van Léon de Winter en Remco Campert, waarin het koningshuis geregeld wordt beledigd, leiden meestal niet tot vervolging. „Kennelijk worden bekende Nederlanders een beetje ontzien.” De raadsman gaat nog een stap verder. Instemmend citeert hij een briefje, dat hij kort voor de rechtszitting kreeg, waarin wordt betoogd dat Willem-Alexander „zelf beledigt door eerst met de dochter van een belastingvluchteling te gaan (Emily Bremers, red.) en er nu voor te pleiten de viering van 5 mei af te schaffen.”
Officier van justitie Wind is onverbiddelijk. Het staat voor haar vast dat K., die voor biologieleraar studeert, bewust het prinselijk paar heeft willen beledigen. „Een tampon is niet zo maar een dot watten, maar een voor iedereen herkenbaar voorwerp.” De wet tilt volgens haar zwaar aan het beledigen van leden van het koningshuis, omdat „zij zich niet in het openbaar kunnen verdedigen.”
De officier eist een boete van 500 euro en een voorwaardelijke celstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. Politierechter Van Os van den Abeelen vindt deze zaak te ingewikkeld om direct uitspraak te doen. Hij vraagt veertien dagen bedenktijd.
In drie andere zaken velt de politierechter wel ter plekke een oordeel. Twee jongemannen, een Engelsman en een Ier, krijgen geldboetes van respectievelijk 600 en 300 euro opgelegd omdat ze over de dranghekken op de Dam klommen en zich verzetten bij hun arrestatie. Bij de Ier moest de politie pepperspray gebruiken om hem in bedwang te houden. Beide relschoppers hadden te veel gedronken.
De Nederlander M. D. klom uit „lolligheid” in de nacht van 2 op 3 februari over de dranghekken bij Krasnapolsky en rende op het hotel af, waar op dat moment staatshoofden en regeringsleiders verbleven. Ook hij krijgt een boete van 300 euro.
Met D. heeft de politierechter geen medelijden, omdat die als consultant bij Cap Gemini genoeg verdient om de boete te betalen. Tegen de Engelsman, metaalbewerker van beroep, zegt de politierechter: „Het duurt een paar weken voordat de acceptgiro bij u in de bus rolt; u kunt dus nog even sparen.”
Eén raddraaier moet nog voor de rechter komen: de man die op 2 februari een verfbom tegen de gouden koets gooide. Hij moet zich op 17 mei verantwoorden.