Vereenvoudig hulp aan derde wereld
Ontwikkelingslanden lopen veel geld mis. Als overheden in het Westen en in de derde wereld de vorm van ontwikkelingssamenwerking vereenvoudigen, kan dat veel geld opleveren voor arme landen, stelt Hans Heijstek
. ”Arme landen lopen 44 miljard euro mis”. Dat was de kop boven een artikel in de krant van 4 maart 2005. Een pakkende kop.
De vraag is echter of hij wel ergens over gaat. Als je iets misloopt, moet je er vast op kunnen rekenen dat je iets krijgt en dat ook nog eens kunnen kwantificeren. In dit geval was dat nog maar de vraag.
Natuurlijk gaat er heel veel subsidie naar onze agrarische sector, natuurlijk zijn er allerlei handelsbelemmeringen tussen de landen in het noorden en de landen in het zuiden. Overigens is dat een probleem dat aangepakt moet worden.
Dat ontslaat de westerling echter niet van de uitdaging om tegelijkertijd op het praktische vlak door te gaan met ontwikkelingssamenwerking. Op dat vlak zijn er heel wat initiatieven om mensen te helpen en zelfs de economie in de arme landen te stimuleren.
Het besef dat ’de wereld een dorp is’, krijgt ook op het gebied van ontwikkelingssamenwerking steeds meer invulling. Elke zichzelf respecterende kerkelijke gemeente, stichting of groep van gelijkgestemde individuen is zo ongeveer aan het werk om mensen in het Zuiden of Oosten een beter bestaan te geven.
Het aantal projecten dat bijvoorbeeld in Oost-Europa loopt, is ontelbaar. Iedereen kan met een kist gereedschap in de auto stappen en er aan de slag. Geweldig, maar is het altijd even doelmatig? Geeft het mensen de mogelijkheid zelf het initiatief te nemen? Zelf hun verantwoordelijkheid waar te maken? Ik vrees van niet.
Adviseren
Een methode die het meest aanspreekt is het daadwerkelijk helpen, ondersteunen en adviseren van mensen in de ontwikkelingslanden, waarbij de organisaties die ervaring hebben met dit werk de kar trekken. Ik wil me hier beperken tot de economische ontwikkeling.
Een van de problemen van armoede is de onbereikbaarheid van diensten en producten voor armen. Een van de mogelijkheden om hun situatie te verbeteren is het starten van (kleine) bedrijven die mensen de kans geven een acceptabel bestaan op te bouwen. Aan onze kant is de uitdaging om tegelijkertijd financiële instellingen en markten voor en met hen toegankelijk te maken. Bijvoorbeeld door systemen op te zetten waarbij banken leningen tegen een acceptabele rente aan armen (zonder zekerheden) mogelijk maken.
Maar ook het overdragen van (nieuwe) kennis en ervaring door ondernemers, managers en vakspecialisten aan de starters in het Zuiden is, naast het bieden van de nodige vakopleidingen, een bewezen succesvolle methode.
De genoemde mensen blijken, desgevraagd, over het algemeen graag bereid om hiervoor tijd vrij te maken. De vraag blijft of we hier talloze organisaties voor nodig hebben of dat ook op dit gebied een nauwere samenwerking tussen de verschillende organisaties niet een doelmatiger besteding van het geschonken geld zou betekenen.
Naast de doelmatigheid van de organisaties is ook de doelmatigheid van de overheden, zowel hier als in het Zuiden, een punt van aandacht. Bekend is dat de onze huidige minister van Ontwikkelingssamenwerking op de goede weg is door bijvoorbeeld ambassades uit te dagen samen te werken met ngo’s in de landen van vestiging. Zij worden daar in de toekomst ook op afgerekend.
Geen zestig pagina’s
Er is echter een aantal zaken dat nog aandacht vraagt, want er is een fors aantal adviescommissies actief om de minister te adviseren, en dat bij voorkeur niet door een kort en bondig advies op twee A4’tjes. Alleen een gedegen rapport van 60 pagina’s lijkt indruk te maken. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de complexiteit van de problematiek, maar het moet mogelijk zijn zaken eenvoudiger aan te pakken.
Begonnen zou kunnen worden met het kappen in het woud van subsidieregelingen. Het aantal regelingen om subsidies te krijgen voor de ontwikkelingssamenwerking is zo groot dat er organisaties zijn die een specialist in huis hebben om al de mogelijkheden uit te zoeken, en dat is dan nog lonend ook.
Het zou voor de helderheid van het beleid en de uitvoering daarvan nuttig zijn om een forse vereenvoudiging van de regels te bewerkstelligen. Daarmee zouden zowel de mensen in het Noorden als in het Zuiden gediend zijn. Het vrijkomende geld kan geïnvesteerd worden in bijvoorbeeld mkb-ondernemingen in het Zuiden.
Overheden in het Zuiden blinken niet altijd uit in doelmatigheid. Juist in de bilaterale contacten kan het stimuleren van doelmatigheid helpen een context te scheppen waarin economische ontwikkeling, ook op klein en middenniveau, kansen krijgt. Juist de huidige minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft daar oog voor.
De auteur is lid van het schaduwparlement voor ontwikkelingssamenwerking en duurzame ontwikkeling, de Derde Kamer, en is vrijwilliger voor het business platform van Woord en Daad.