„U kunt ervan uitgaan dat zo’n verband niet bestaat", zei de Duitse leider woensdag na afloop van de Europese top in Brussel. Duitsland is de belangrijkste bondgenoot van de Nederlandse regering bij de onderhandelingen voor een zuinige Europese begroting. Beide landen geven veel meer geld aan ’Brussel’ dan ze ontvangen.

Daarom eisen ze samen met Zweden, Frankrijk, Oostenrijk en Groot–Brittannië dat de ambitieuze begrotingsvoorstellen van de Europese Commissie voor de periode 2007 – 2013 fors naar beneden worden bijgesteld. In plaats van de voorgestelde 1,24 procent van het bruto Europees product willen ze slechts 1 procent per jaar uitgeven. Schröder refereerde nog eens aan die eis: „1 procent blijft 1 procent".

Volgens minister van Buitenlandse Zaken Bot zijn de zes landen die aansturen op een zuinige begroting „nog altijd hecht bijeen". Hij speculeerde dat de Duitsers juist meer dan ooit gebaat zijn bij lage afdrachten aan Brussel. „Ik geloof dat de afspraken over het stabiliteitspact voor de euro Duitsland ook eens te meer zullen binden aan een zuinige Europese begroting. Als Duitsland zich wil beroepen op het stabiliteitspact, zal het tegelijkertijd ook zeggen dat het minder wil betalen aan Brussel". Volgens Bot is Nederland de ’akela’ van de groep van zes.

De Luxemburgse premier en huidig EU–voorzitter Juncker hoopt in juni een akkoord over de meerjarenbegroting van de Europese Unie te kunnen bereiken. Of dat lukt, is de vraag. De vorige keren kwam er pas op het allerlaatste moment een compromis uit de bus.

De Franse president Chirac zei te hopen op een akkoord in juni, maar voegde eraan toe „niet zeker te zijn dat dat mogelijk is". Hij legde nogmaals de Franse eis op tafel dat de speciale behandeling van de Britten, die een korting krijgen op hun bijdrage aan de Brusselse potten, moet verdwijnen. „Die is nu niet meer te rechtvaardigen", zei Chirac.