Eric O. wil vragen OM niet beantwoorden
Marinier Eric O. wil tijdens de behandeling van de strafzaak tegen hem in hoger beroep geen vragen beantwoorden van het openbaar ministerie. „Ze maken mij gewoonweg voor leugenaar uit.”
O. zei dit dinsdagmorgen voor het gerechtshof in Arnhem bij de start van het hoger beroep.
In een emotioneel getint betoog verweet de marinier het OM in hoger beroep te zijn gegaan. „Ze trekken mijn verklaringen voor de rechtbank in twijfel. Ze vallen niet alleen mij aan, maar ook de goede naam van het korps mariniers.”
Eric O. (43) wordt verdacht van het overtreden van de geweldsinstructies voor Nederlandse militairen in Irak. Volgens het OM heeft de sergeant-majoor op 27 december 2003 te vroeg een waarschuwingsschot gelost, waardoor een Iraakse burger stierf. Het OM eiste daarom zes maanden voorwaardelijke militaire detentie en een taakstraf van 240 uur.
De rechtbank sprak de marinier in oktober vrij, omdat justitie niet aannemelijk had kunnen maken dat de marinier onterecht het waarschuwingsschot had gelost. Volgens de rechtbank had de verdachte onder moeilijke omstandigheden gehandeld. O. had onvoldoende mensen bij zich en het dreigingsbeeld dat hij schetste -een groep Irakezen probeerde een container en een oplegger te plunderen- bleef tijdens de behandeling van de zaak overeind.
Advocaat-generaal J. A. Wiarda zei de weigering van de „ervaren onderofficier” te betreuren. „Nu blijf ik met vragen zitten.”
Volgens Wiarda is het hoger beroep een weloverwogen beslissing van het OM. „Het gaat niet om het willen winnen van een prestigestrijd.”
Het Arnhemse hof hoorde dinsdagmorgen Eric O. zelf. Hij stelde dat op de bewuste decemberdag in 2003 „de veiligheid van mijn personeel” vooropstond. De Irakezen waren volgens hem niet onder de indruk van de dreiging met wapens. „Hier groeien ze op met de pamper, daar met de kalasjnikov.”
De raadsman van O., mr. G. J. Knoops, kondigde aan gaandeweg het proces met nieuwe gegevens te zullen komen. Hij heeft een aantal getuigen-deskundigen opgeroepen. Voor de behandeling van het hoger beroep zijn drie dagen uitgetrokken: woensdag en twee dagen eind april.