Bij onverwachte reparaties wordt er vaak voor gekozen de treinen te laten doorrijden. Dat kan tot onveilige situaties leiden. Dat stelde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dinsdag.

De onderzoeksraad, de voormalige Raad voor de Transportveiligheid, deed onderzoek naar een dodelijk ongeval in 2002 op een spoorwegovergang bij Veenendaal. Een trein botste op een auto, waardoor de bestuurder omkwam.

Twee monteurs die aan het spoor werkten, hadden per ongeluk de overweg uitgeschakeld. Daardoor bleef deze openstaan toen er een trein aankwam. Tijdens de werkzaamheden waren geen veiligheidsmaatregelen getroffen en de treinen reden gewoon door.

De twee monteurs zijn beiden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur. De rechtbank verweet hun geen zogenoemde grove schuld, maar in beperkte mate waren ze wel verantwoordelijk voor het ongeval op de overweg.

Volgens de onderzoeksraad worden bij onverwachte storingen, zoals bij Veenendaal, monteurs erop uitgestuurd en moeten ze zonder hulp de reparatie uitvoeren. ProRail en aannemers gaan er „stilzwijgend vanuit dat de vaklieden het wel oplossen”, verklaarde de raad. „Een vangnet om fouten op te vangen, ontbreekt.”

Volgens de raad vinden er steeds vaker incidenten plaats bij onverwachte werkzaamheden aan het spoor. Vergissingen van monteurs zouden niet tot ongelukken mogen kunnen leiden. ProRail moet er daarom voor zorgen dat de veiligheid bij het verhelpen van storingen even groot is als bij het stilleggen van het treinverkeer. De spoorbeheerder moet verder onverwacht onderhoud beter voorbereiden en meer lering trekken uit incidenten. Minister Peijs van Verkeer moet erop toezien dat het onderhoud voortaan veiliger gebeurt, aldus de bond.

De spoorbeheerder zegt de veiligheid boven alles te stellen. Als het nodig is, wordt een traject afgesloten voor treinverkeer.