President Kirgizië ontslaat minister
President Askar Akajev van Kirgizië heeft in verband met de aanhoudende onrust in zijn land de minister van Binnenlandse Zaken en de procureur-generaal ontslagen. De kiesraad maakte dinsdag bekend dat de parlementsverkiezingen slechts in één district moeten worden overgedaan.
Tegenstanders van de president bezetten dinsdagavond het regeringsgebouw in het zuidoostelijke district Kadamjai, nadat maandag regionale overheidskantoren waren bestormd in de steden Osj en Jalal-Abad.
De bezetting van het overheidsgebouw in de stad Poelgon in Kadamjai verliep vreedzaam. Volgens de oppositie heeft de politie zich aan de kant van de bezetters geschaard.
Om de gemoederen tot bedaren te brengen, gelastte Akajev maandag een onderzoek naar mogelijke verkiezingsfraude en dinsdag al maakte de kiesraad bekend dat uitslagen in 71 van de 75 kiesdistricten legitiem zijn. In één district moeten de verkiezingen worden overgedaan en over de geldigheid van de uitslagen van drie districten moet de rechter oordelen, zei de voorzitter van de kiesraad, Soelajman Imanbajev. Volgens de voorlopige uitslagen heeft de oppositie slechts 6 van de 75 parlementszetels gewonnen. Behalve de oppositie zegt ook de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) dat de verkiezingen ernstig werden ontsierd door fraude.
De woordvoerder van president Askar Akajev heeft dinsdag gezegd dat achter de protesten tegen de uitslagen van de op 27 februari en 13 maart gehouden verkiezingen criminelen zitten die een staatsgreep willen plegen. Akajev liet weten dat hij niet van plan is de noodtoestand uit te roepen.
„De derde macht, criminele elementen die banden hebben met de drugsmaffia, beheerst de situatie in Osj en Jalal-Abad volledig en probeert de macht te grijpen”, zei Akajevs woordvoerder Abdil Seghizbajev. „De oppositie heeft de situatie niet meer in de hand.”
Osj en Jalal-Abad zijn de twee zuidelijke steden waar de onlusten het hevigst zijn. In Osj, de op een na grootste stad van het land en een belangrijke doorvoerhaven voor drugs uit Afghanistan en Tadzjikistan, verjoegen demonstranten maandag ambtenaren uit de belangrijkste overheidsgebouwen. Ook de politie werd op de vlucht gejaagd, maar ’s avonds voerden agenten en vertegenwoordigers van de oppositie gezamenlijke patrouilles uit. De ambtenaren konden dinsdag gewoon weer aan het werk. Seghizbajev zei ook dat de rol van extremisten en terreurgroepen in het zuiden van het land groter wordt en dat demonstranten bij de bestorming van een politiebureau zondag in Jalal-Abad wapens hebben gestolen.
In een toespraak tot het nieuwe parlement, dat dinsdag voor het eerst bijeenkwam, zei Akajev dat de oppositie probeert het land te destabiliseren, maar dat hij de noodtoestand niet zal uitroepen. De zes oppositieleden woonden de zitting niet bij. Seghizbajev antwoordde eerder op de vraag of de situatie niet verder zou escaleren door het nieuwe parlement bijeen te laten komen: „Hoe eerder het nieuwe parlement aan het werk gaat, des te sneller de situatie in het land zal stabiliseren. We doen wat de wet ons voorschrijft en laten ons niet dicteren door politieke gebeurtenissen.”
De 60-jarige Akajev is sinds vijftien jaar president en mag zichzelf niet opnieuw verkiesbaar stellen. De oppositie verdenkt hem ervan de verkiezingsuitslagen te hebben gemanipuleerd, om een dusdanig grote meerderheid in het parlement te krijgen dat hij er een grondwetswijziging door kan drukken waardoor hij zich toch weer kandidaat kan stellen.
Akajev werd lang gezien als de meest hervormingsgezinde leider van de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië, maar de afgelopen jaren is hij zich steeds harder gaan opstellen. Zijn reputatie liep zware schade op toen de politie in 2002 zes deelnemers aan een demonstratie tegen de arrestatie van een oppositielid doodschoot.