Tegen de joden gericht oratorium
Mede Titel: ”A Most Excellent Subject. Händels Messiah im Lichte von Charles Jennens’ theologischen Bibliotek”
Auteur: Tassilo Erhardt
Pagina’s: 2005; 264
Prijs: uitgave in eigen beheer, een handelseditie is in voorbereiding. Waar gaat het om in de Messiah van Georg Friedrich Händel? Menigeen heeft geprobeerd antwoord op die vraag te geven. Al deze interpretaties konden dr. Tassilo Erhardt echter niet bevredigen. In zijn onderzoek, waarop hij maandag aan de Rijksuniversiteit Utrecht promoveerde, geeft hij zíjn interpretatie van het libretto en de manier waarop Händel de teksten muzikaal verklankt.
Händels Messiah is, samen met Johann Sebastian Bachs Matthäus Passion en diens Weihnachtsoratorium, vermoedelijk het meest uitgevoerde oratorium uit de muziekgeschiedenis. Tijdens Händels leven werd zijn Messiah meer dan vijftig keer uitgevoerd, de meeste keren in theaters en concertzalen. „Des te verbazingwekkender is het dat de diepere wortels van het oratorium zowel bij publiek als bij musici doorgaans nauwelijks bekend zijn”, zegt dr. Tassilo Erhardt. „Dat zou buiten het Engelse taalgebied aan de Engelse taal kunnen liggen, omdat het libretto gebruikmaakt van de tegenwoordig voor velen maar moeilijk te begrijpen lezingen van de ”King James Verspon” (1611) en het ”Book of Common Prayer” (1662).”
Erhardt schrijft de voornaamste reden voor dit onbegrip echter toe aan het feit dat de samenstelling van de bijbelverzen waaruit het oratorium bestaat voor het huidige publiek amper toegankelijk is en een schijnbaar onsamenhangende reeks vormt. Alle tot nu toe verschenen interpretaties beschouwen het oratorium ofwel vanuit moderne (pastoraal-)theologische optiek, als een soort liturgische bundel, ofwel als deïstisch of antideïstisch manifest. Voor Erhardt zijn ze allen onbevredigend en doen ze geen recht aan een consistente interpretatie van de tekst.
Aangestoken door het theologische Bach-onderzoek van onder anderen zijn promotor, prof. dr. Albert Clement, paste Erhardt deze methode ook toe op de Messiah. Hij noemt het een nieuw paradigma (model) in het Händel-onderzoek, dat moet leiden tot een dieper begrip van Händels muziek en haar culturele context.
Erhardt, geboren in 1978 te München, heeft daarvoor alle bagage in huis. Hij studeerde barokviool aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, muziekwetenschap aan de Rijksuniversiteit Utrecht (allebei cum laude) en theologie in Oxford. Sinds enkele maanden doceert hij muziektheorie en theologie aan de Roosevelt Academy in Middelburg.
Veilingcatalogus
Zoals het Bach-onderzoek op tal van vragen antwoord geeft aan de hand van Bachs bibliotheek, is Tassilo Erhardt op zoek gegaan naar de bibliotheek van de librettist van de Messiah: Charles Jennens. Aan de hand van een veilingcatalogus wist hij de diens theologische bibliotheek te reconstrueren. Hij trof daarin veel werken aan die over de problematiek van Jezus’ messianiteit handelden. Telkens betreft het een christelijke apologetiek of polemiek die zich in eerste instantie tegen de joden keert (anti-judaïsme) en soms het deïsme aanvalt.
Het deïsme kent een natuurwetenschappelijk wereldbeeld waarin voor Gods bemoeiing met deze wereld niet of nauwelijks plaats is. Het feit dat „een maagd zal zwanger worden” is voor een deïst onzin. Deze tekst zou slechts over een gebeurtenis in de achtste eeuw voor Christus gaan en helemaal niet op de Messias slaan. De promovendus beschouwt het deïsme als de voorloper van de moderne kritische bijbelwetenschap.
Profetieën
In Jennens’ theologische bibliotheek vond Erhardt het traktaat ”A Demonstration of the Messias” van Richard Kidder. De titel kondigt al aan dat Kidder de waarheid van de christelijke religie zal bewijzen tegenover alle vijanden, speciaal de joden. Ook maakt hij bij herhaling kenbaar dat de deïsten slechts handlangers zijn van de joden die het christendom aanvallen. Het gaat in Kidders boek om de Messias, die de christenen als Verlosser erkennen en die de joden loochenen.
Kidder voert een aantal bewijzen uit de Bijbel aan waarin de letterlijke vervulling van de oudtestamentische profetieën pleiten voor de messianiteit van Jezus. Het gaat daarin om de voorloper van de Messias, diens afstamming van David, Zijn geboorte uit de maagd, tijd en plaats van Zijn geboorte, Zijn werk als vredestichter, Zijn wonderen, de bijzonderheden van Zijn lijden, begrafenis, opstanding en hemelvaart en de snelle verbreiding van het Evangelie. Kortom, de beloften, de vervullingbewijzen ervan, resulterend in het feit dat Jezus de Messias moet zijn.
Na deze ketting van argumenten toont Kidder de superioriteit van de christelijke religie ten opzichte van de joodse religie aan: de mozaïsche wet heeft afgedaan, hij vermag geen verzoening tussen God en mens te bewerkstelligen. Kidder acht de mozaïsche wet alleen geldig tijdens het politieke bestaan van Israël, die in het jaar 70 na Christus met de verwoesting van de tempel is opgeheven. Door Zichzelf als het volmaakte Offerlam over te geven heeft Christus het juk van de wet op zich genomen.
In samenhang daarmee ziet Kidder een bijkomend aspect van christelijke superioriteit, namelijk het aldus verkregen leven na de dood. Het jodendom kent volgens hem geen leer van de opstanding.
Vervulling
Erhardt stelde vast dat de bouw van het libretto van de Messiah exact correspondeert met de in Kidders traktaat aangetroffen structuur en die in vele andere traktaten in Jennens’ bibliotheek. Jennens gebruikt hele en gedeeltelijke bijbelteksten, verbindt ze met andere en brengt er ook wijzigingen in aan. Het eerste deel van het oratorium behandelt een reeks Messiaanse profetieën die in Jezus van Nazareth hun vervulling hebben gevonden en als bewijs voor Zijn messianiteit gelden.
Het tweede deel zet de ketting van bewijzen voort, maar concentreert zich hierbij vooral op de bijzonderheden van het lijden. Aan het eind van dit deel begint het libretto in het Hallelujakoor met het eschatologisch gebeuren dat het derde deel van oratorium omvat. Daarin wordt de leer van de opstanding -die door deïsten en jodendom wordt afgewezen- breed uitgemeten.
De manier waarop Kidder in zijn traktaat bijbelteksten met elkaar verbindt en er soms subtiele wijzigingen in aanbrengt is exact terug te vinden in het libretto van Charles Jennens. Erhardt trekt dan ook de conclusie dat Händels Messiah theologie bedrijft tegen de joden (anti-judaïsme). „Die verblinde joden willen maar niet zien dat Jezus de Messias is, terwijl de profetieën er duidelijk van spreken”, was de heersende mening in de tijd van Händel.
Felle slagen
Vervolgens besteedt dr. Tassilo Erhardt in zijn proefschrift uitgebreid aandacht aan Händels toonzetting van het libretto. Händel doet op intelligente en vaak subtiele wijze recht aan de tekst. Zo representeert de toonsoort e-klein en het doelbewuste gebruik van muzikaal-retorische figuren in de ouverture van het oratorium de in zonde gevallen mensheid die zich niet op eigen kracht kan verlossen maar op de verlossing van de Messias is aangewezen. Daarnaast worden trompetten en pauken in drie koorzettingen gebruikt die op deze plekken de lofprijzing van de engelen symboliseren.
Via muzikale vormgeving in toongeslacht, toonsoort, modulatie en herhalingsfiguren biedt Händel ook een verklaring van de tekst. Tevens bedient hij zich vaak van citaten uit koralen: ”Aus tiefer Not” (nr. 52), ”Wie schön leuchtet der Morgenstern” (nr. 44) en ”Wachet auf” (nr. 35 en 44). Aangrijpend is ook de treurende aria ”He was dispised”, die wordt onderbroken door het nerveuze ”He gave his back tot the smiters” (Jes. 50:6), waarin Händel de felle slagen oproept die aan de lijdende Jezus worden toegebracht.
Erhardt vult ze in zijn Duitstalige proefschrift met tal van andere voorbeelden aan. Hij hoopt dat de door hem uitgewerkte reconstructie van Jennens’ theologische bibliotheek anderen zal inspireren als uitgangspunt voor de interpretatie van andere door hem geschreven libretti.