Een jongske met vijf broden en twee visjes
Titel:
”Vijf broden en twee visjes”
Auteur: A. Otten en L. Vogelaar
Uitgeverij: De Groot Goudriaan, Kampen, 2004
ISBN 90 6140 887 3
Pagina’s: 191
Prijs: € 22,50. In de laatste levensjaren van oefenaar L. Wijting (1873-1959), toen hij niet meer kon preken en daaruit dus geen inkomsten meer ontving, kwam een delegatie uit Rijssen op bezoek om hem een hoger pensioengeld aan te bieden. De oude oefenaar wees dat echter beslist van de hand, zo deelde ds. M. Blok tijdens een ledenvergadering mee: „De heer Wijting heeft in de keuze geleefd, maar zal ook in de keuze zalig worden.”
Het tekent ons iets van de bescheidenheid en de eenvoud van deze oefenaar, die als zodanig werd toegelaten tot de Gereformeerde Gemeenten, hoewel het oefenaarschap daar officieel allang was afgeschaft. De Rijssense geschiedvorser A. Otten (overleden in 1989) heeft in de door hem geredigeerde kerkbode van de gereformeerde gemeente van Rijssen 34 artikelen gewijd aan Wijting. Veel gegevens heeft hij daarbij ontleend aan de preekbeurtenregisters. Voor dit boek zijn deze artikelen bewerkt, in chronologische volgorde geplaatst, met veel nieuwe gegevens uitgebreid en van illustraties voorzien door L. Vogelaar. Vandaar dat dit werk op naam staat van A. Otten en L. Vogelaar.
Meer dan 32 jaar heeft Wijting de gemeente van Rijssen gediend. Daarna trok hij het land door naar vele vacante gemeenten en die hulp was vanwege het tekort aan predikanten zeer welkom. Leendert Wijting werd in Lisse geboren als zoon van de oefenaar Diedericus Wijting. De laatste zou ook predikant worden. Zoon Leendert kwam echter nooit tot de volle bediening. Net als zijn vader koos Leendert aanvankelijk voor het beroep van huisschilder. Van jongs af leefde Leendert ernstig, maar toen hij 19 jaar oud was (kort na het overlijden van zijn vader), opende de Heere zijn zielsogen.
In de eerste helft van 1901 werd Leen diaken. Dat was in de periode dat ds. G. van Reenen te Zeist stond. Al jaren voordat hij diaken werd, was de drang ontstaan om Gods Woord te verkondigen, maar nu trok de Heere verder door en ook ds. Van Reenen werd er werkzaam mee. In 1904 vroegen de ouderlingen aan de inmiddels ouderling zijnde Wijting oefenaar te worden. Het duurde vier weken, voordat hij ’het beroep’ kon aannemen. Opleiding had hij niet en een preek had hij nog nooit gemaakt. Daarom gaf ds. Van Reenen hem wat onderricht.
In 1906 werd Leendert Wijting geïntroduceerd bij de kerkenraad te Rijssen (Walkerk). De gemeente aldaar behoorde niet tot enig kerkverband en noemde zich Zelfstandige Christelijke Gereformeerde Gemeente onder het Kruis. Wijting werd tot zijn dienstwerk in Rijssen ingeleid door ds. Van Reenen, die sprak over de woorden: „Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, en twee visjes” (Joh. 6:9a).
Veelomvattende arbeid heeft de Rijssense oefenaar verricht. Met uitzondering van de sacramentsbedieningen deed hij al het werk van een herder en leraar. Een gemeenteraadslid zei later: „De kerkenraad dacht destijds: We kopen een kalf en dan wordt het wel een keer een koe. Hij is echter nooit predikant geworden.”
Tot 1938 heeft Wijting in Rijssen gediend. In 1932 ging de Rijssense gemeente over naar de Gereformeerde Gemeenten. Zo moest Wijting toestemming verkrijgen van de Noordelijke Particuliere Synode om te mogen voorgaan. Met algemene stemmen werd daartoe besloten. De toelating van Wijting als oefenaar vormde een uitzondering op het beleid binnen de Gereformeerde Gemeenten om geen nieuwe oefenaars meer te aanvaarden. Maar Wijting werd toegelaten en behield die unieke plaats tot zijn overlijden in 1959.
We krijgen door dit boek een aardig beeld van het leven en werk van deze oefenaar. Veelvuldig zijn de preekbeurtenregisters geraadpleegd. Dat leidt nogal eens tot een opsomming van preekbeurten met bijbehorende teksten. Daardoor krijg je echter niet zo veel zicht op de persoon van de oefenaar en van zijn innerlijk leven kom je niet veel te weten. Wel lezen we in het laatste hoofdstuk over zijn bescheidenheid, zachtmoedigheid en verdraagzaamheid. Het boek besluit met bijlagen (stamboomgegevens), een literatuuroverzicht, een plaatsnamenregister en een personenregister. Al met al een welkome aanvulling in de serie boeken over de kleine kerkgeschiedenis.