Rooms offensief tegen de Reformatie
Jezuïeten zagen in de zestiende eeuw met lede ogen toe hoe de protestantse leer via eenvoudige catechismussen breed ingang vond. De catechismus van de Nijmeegse jezuïet Petrus Canisius (1521-1597) was bedoeld als een tegenoffensief. Museum Valkhof in Nijmegen wijdt een expositie aan het 450-jarige bestaan van een van de meest succesvolle publicaties uit de geschiedenis van de RK-Kerk.
Het woord ”catechismus”, afgeleid van het Griekse ”katèchein”, betekent letterlijk: van boven laten klinken. Later kreeg het de betekenis: ergens over berichten, of meer specifiek: onderrichten. Aanvankelijk was dat onderricht gekoppeld aan de voorbereiding op de doop. In de loop der eeuwen ontstonden er verschillende catechetische geschriften.
De catechismus als een ”boek voor christelijk onderricht” dateert echter pas vanaf het begin van de zestiende eeuw. De eerste verscheen op 20 juli 1504, uit rooms-katholieke kring. Een kwarteeuw later was er sprake van een explosieve toename van het aantal catechismussen. Reden was vooral het gebrek aan geloofskennis onder de kerkleden.
Ook Luther begreep dat hij het middel van de catechismus zou moeten gebruiken. Hij publiceerde in 1529 twee catechismussen (de grote en de kleine), die dé bestsellers van de zestiende eeuw werden. Uit de periode van 1529 tot 1600 zijn daarvan maar liefst 484 uitgaven bekend, die samen goed zijn voor een oplage tussen de 600.000 en 700.000 exemplaren. In Genève liet Calvijn in 1537 zijn eerste catechismus drukken, gevolgd door een tweede in 1545. Ook in de Nederlanden nam het aantal catechismussen explosief toe.
Aan rooms-katholieke zijde kwam als reactie daarop eveneens een stroom van leerboeken op gang. In een pauselijke bul van 1540, waarmee paus Paulus III de jezuïetenorde officieel goedkeurde, werd de orde opgedragen „speciale zorg te besteden aan het onderricht aan kinderen.” De catechese moest niet speculatief, maar vooral praktisch zijn. Herhaling en mondelinge opzegging waren de hulpmiddelen. Het huiswerk werd een kwartier lang overhoord en de ijverige kinderen kregen een beloning, bijvoorbeeld een heiligenprentje.
In deze context schreef Canisius zijn catechismus. Toen hij bij keizer Ferdinand in Wenen werkzaam was, wilde deze dat Canisius een catechismus zou samenstellen „die met Gods genade de afgevallenen op zachte wijze zou kunnen oprichten en de afgedwaalden tot de ware weg zou kunnen doen terugkeren.”
Canisius ging aan de slag en deed er drie jaar over. In 1555 kwam de uitgave van de drukpers, onder de titel ”Samenvatting van de christelijke leer”. Canisius deed zijn werk uit belangeloze toewijding aan de leer van Rome en verborg daarom zijn naam, maar deze werd al gauw bekend. In 1566 verscheen zijn naam al op de titelpagina van een uitgave, mede ook omdat volgens de kerkelijke index van 1559 er geen anonieme boeken meer gedrukt mochten worden.
De catechismus van Canisius bevatte 211 vragen, bestaande uit 1100 bijbelteksten en 400 citaten van kerkvaders. Om andersdenkenden niet voor het hoofd te stoten, bleven de scholastieke auteurs geheel ongenoemd. Canisius wilde ook de protestanten niet te zeer hekelen, wat een unicum was in de zestiende eeuw. Volgens Canisius was de ware christen hij „die de heilzame leer van Jezus Christus, waarlijk God en mens, in Zijn Kerk belijdt.” De joden en moslims werden wel als ketters veroordeeld.
Talloze herdrukken kwamen er, in drie verschillende edities, telkens bestemd voor een ander publiek. Dat was allereerst de Grote Catechismus, waaraan Canisius voortdurend bleef schaven.
Daarnaast publiceerde hij de zogenaamde ”kleinste catechismus”, een uitgave voor de jongeren zonder schoolopleiding. Het ging voor hem om een heel belangrijke doelgroep. „Heel veel is er gelegen aan het eerste onderricht van de jeugd. Wat iemand op jonge leeftijd in zich heeft opgenomen, kan er moeilijk weer uit weggenomen worden, zoals ook nieuw vaatwerk lang de smaak en geur blijft behouden van wat er eerst is ingegoten.”
Als derde verscheen er een ”kleine catechismus” (dus onderscheiden van kleinste) voor de middelbare scholieren. Evenals de andere twee uitgaven verscheen ook deze in het Duits en Latijn. De kleine catechismus heeft de meeste heruitgaven en vertalingen gekend.
De expositie (die loopt tot en met 15 mei) laat talloze interessante drukken van catechismussen zien, niet alleen van Canisius maar ook van protestanten. Er zijn oude drukken van Luther, Calvijn en andere reformatoren opgenomen. Boeiend zijn ook de vele religieuze prenten: afbeeldingen met teksten die behoorden tot het religieuze repertoire van rooms-katholieke kerkleden.
Canisius is duidelijk rooms in zijn catechismus. Dat blijkt uit de uitwerking van de structuur. Onder het ”Onze Vader” staat de behandeling van het ”Weest gegroet”. De Tien Geboden worden direct gevolgd door ”de Geboden van de kerk”. Verder zijn er de bekende indelingen van de zeven hoofdzonden en de kardinale deugden.
Ook de titelpagina’s met de typisch roomse afbeeldingen van engelen, crucifixen en het embleem van de jezuïeten met de letters IHS (als afkorting van de Latijnse spreuk ”In dit teken zult gij overwinnen”) laten zien uit welke hoek de catechismus komt.
Op een olieverfschilderij staat Canisius afgebeeld met een rozenkrans in zijn rechterhand. Het boek dat voor hem ligt, is gericht tegen de Maagdenburger Centuriën, een door protestantse auteurs geschreven geschiedenis van de kerk. Op de tafel naast hem zien we een Mariabeeld.
Zijn catechismus behelst niet alleen een ”inleiding tot de christelijke vroomheid”, maar toegevoegd zijn de woorden ”volgens de katholieke leer”. De leer van de Rooms-Katholieke Kerk én de traditie zijn dus duidelijk bepalend voor de invulling van de vroomheid.
De catechismussen van Canisius zijn een ongelooflijk succes geweest. Uit de periode van 1555 tot 2004 zijn er maar liefst 1084 verschillende uitgaven bekend. Daarmee is vastgesteld dat de catechismus van Canisius het boek is van een Nederlandse auteur dat het hoogste aantal uitgaven in de geschiedenis heeft gekend. Nog tijdens zijn leven verschenen er edities in het Duits, Engels, Frans, Grieks, Hongaars, Slavisch, Spaans, Tsjechisch en Zweeds.
Halverwege de negentiende eeuw nam de catechismus een steeds minder belangrijke plaats in en in de twintigste eeuw is de betekenis nagenoeg nihil. Maar dan zijn er inmiddels andere catechismussen verschenen: in Nederland de Nieuwe Catechismus van 1966 en in de jaren tachtig de wereldwijde Katechismus van de Katholieke Kerk. Uit al deze documenten blijkt dat Rome zijn leer wel anders presenteert, maar zijn dogma’s nagenoeg ongewijzigd heeft gelaten.