Protestant in een rooms Pools bolwerk
Wat zijn vijftig gereformeerde protestanten op tientallen miljoenen rooms-katholieke Polen? Zo rekent God niet, zegt Pedro Snoeijer, in Polen werkzaam voor de stichting In de Rechte Straat (IRS) en binnenkort predikant in de Evangelisch-Gereformeerde Kerk van Polen. De kerk telt drie gemeenten, met ongeveer vijftig leden. „Weinig? Het is genade dat we er mogen zijn.”
Polen, een rooms-katholiek bolwerk, waar het communisme nooit echt vat op gekregen heeft. Zo’n 95 procent van de bevolking behoort tot deze kerk. De keerzijde van het anticommunisme is dat het protestantisme minder dan miniem is. Snoeijer: „In de zestiende eeuw kende Polen een rijk gereformeerd leven, maar met de Contrareformatie was dat snel afgelopen. Toch heeft er al die eeuwen tot op vandaag in Polen een Gereformeerde Kerk bestaan. De kerk bestaat momenteel uit negen gemeenten, met officieel 4000 leden, maar in werkelijkheid zijn er slechts 400 kerkelijk meelevenden. De kerk is helaas onder de invloed van Karl Barth gekomen. Zij wil vooral sociaal aanwezig zijn in Polen en zeker niet de RK-Kerk voor de voeten lopen. Er zijn gelukkig wel mensen die aan de Bijbel willen vasthouden, maar de gereformeerde belijdenis, die Polen sinds de zestiende eeuw kent, functioneert niet meer.”
De kerk waartoe Snoeijer behoort, is acht jaar geleden ontstaan uit een baptistische gemeente in Wroclaw, een plaats in het westen van Polen. De gemeente, gelieerd aan die van Poznan, is gereformeerd geworden en accepteert nu de kinderdoop. Snoeijer woont zelf in Legnica, een stad met 120.000 inwoners, waar geen kerk is. Hij woont er met zijn Poolse vrouw Grazyna en hun zoontje Willem van acht maanden. Hij leidt sinds anderhalf jaar als ouderling -samen met iemand anders- een gereformeerde huisgemeente, bestaande uit een drietal gezinnen, zes volwassenen en zeven kinderen. „We komen in huis bij elkaar, dat is goedkoper dan ergens een gebouw huren. Het nadeel is dat zo’n huiskerk een hoge drempel vormt voor de Polen, voor wie een kerkgebouw erg belangrijk is, ook omdat het gewijd wordt. Daarom zijn we op zoek naar een gebouw, zoals in Wroclaw, waar de gemeente in een gymzaal vergadert. We blijven echter een kerk met zeer beperkte middelen.”
Snoeijer, die zaterdag spreekt tijdens de ontmoetingsdag van IRS, werkt sinds acht jaar in Polen. Hij groeide op in de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Hardenberg, kwam terecht in pinksterkringen, maar keerde, mede door de studie theologie in Utrecht, weer terug in het gereformeerde spoor. Tijdens zijn reizen in Oost-Europa kwam hij ook in Polen, waar hij zijn vrouw leerde kennen. „Zij had op dat ogenblik met de RK-Kerk gebroken. Zij had doorleefd dat zij zondaar was en niets voor God betekende en dat zij daarom geheel aangewezen was op genade. Zó kwam ik haar in de weg van Gods voorzienigheid tegen. Zij was dus uit eigen persoonlijke overtuiging gereformeerd geworden. Ons huwelijk bracht grote moeilijkheden mee met haar ouders. Gelukkig is het later helemaal goed gekomen. Als haar ouders bij ons komen en ik mag in mijn eigen gemeente voorgaan, zijn zij er ook bij en gaan ze niet daarna nog eens naar de mis.”
Het is niet gemakkelijk om Polen te bereiken met het Evangelie. „Genade, in de zin dat de redding geheel in Christus ligt en dat je er niets voor kunt doen, is voor velen onbekend. De rooms-katholieken hebben een heel optimistisch mensbeeld. Je moet hun daarom veel uitleggen. Een van de kenmerken van de gereformeerde leer is dat we verdorven zijn en dat we zelf niet kunnen beslissen te geloven. Velen denken dat als je naar de kerk gaat en af en toe biecht, het wel goed komt. Er wordt wel meer uit de Bijbel gelezen, maar priesters ontmoedigen dat, omdat ze bang zijn dat er allerlei sektarische bewegingen uit voortkomen. De helft van de rooms-katholieken is orthodox en vooral extreem in de Maria-cultuur. Maria is voor hen het allerheiligste, de weg tot God. Kom je aan Maria, dan ontneem je hun alles.”
Het dubbelzinnige van Polen is dat zij enerzijds erg kunnen schelden op de kerk en de priester -die zichzelf zou verrijken-, maar anderzijds weer erg loyaal aan de kerk zijn. „Ze blijven lid van de kerk, want je hebt immers de sacramenten nodig voor je zaligheid. Mensen die de kerk verlaten en protestant worden, plegen in de ogen van velen een soort landverraad. Er is dus veel uiterlijke kritiek, die niet het Evangelie betreft.”
Het belangrijkste werk van Snoeijer is het voorbereiden van een zelfstandige zusterstichting van IRS, genaamd Augustinus, die zich ten doel stelt rooms-katholieken met het Evangelie in contact te brengen en geestelijken die uittreden uit de RK-Kerk te ondersteunen. Snoeijer houdt zich bezig met het vertalen van gereformeerde literatuur in het Pools, zoals van ds. Hegger en ds. Vanhuysse. „Er is vrijwel niets voorhanden.” De IRS steunt hem voor 20 uur per week, daarnaast verdient hij de kost met vertaalwerk in het Engels en het geven van colleges Nederlands en kerkgeschiedenis aan de universiteit in Wroclaw.
De kerk kent ook een bijbelinstituut, waar geïnteresseerden lessen kunnen volgen op vrijdag en zaterdag. Het kerkverband is zo klein, dat de ouderlingen (die tegelijk ook de rol van predikant vervullen) hun kennis door zelfstudie moeten verkrijgen. Grote verwachting heeft Snoeijer van de recent opgezette website www.augustinus.pl, genoemd naar de toekomstige Poolse stichting. „De naam toont aan dat er een gemeenschappelijk fundament is met Rome, maar ook dat er verschillen zijn. Augustinus bracht het Evangelie van vrije genade, dat in de RK-Kerk is verdwenen. Ook biedt de website de mogelijkheid om met elkaar in contact te komen, vooral voor priesters die uittreden. Tachtig procent van de Poolse priesters die willen uittreden, doet dat omdat ze willen trouwen. Wij richten ons op de groep die het vanwege het Evangelie niet meer kan uithouden in de RK-Kerk.”
Slechts enkele tientallen gelovigen, tussen vele miljoenen rooms-katholieken. Hoe houdt Snoeijer dat vol? „Ik verwacht het niet van grote aantallen en snelle groei. We zouden die groei ook niet kunnen bevatten. Het overgrote deel van Polen leeft in duisternis en kent het Evangelie totaal niet. Dat kan je wel eens moedeloos maken. Daarom is het zo belangrijk om netwerken van protestanten op te bouwen. We zitten nu in een pioniersfase, die vergelijkbaar is met de zestiende eeuw. We verwachten via de website meer bekendheid te krijgen. Het ”Onbekend maakt onbemind” geldt vooral voor protestanten in Polen. Ik mag niet oordelen over de aanwezigheid van echte gelovigen in de RK-Kerk, die zijn er zeker. Wel kan ik de zuiverheid van de leer beoordelen. We voelen ons geroepen om ons daarvoor in te zetten. Als wij kleinschalig beginnen en in vertrouwen op God ons werk doen, zal Hij het ook zeker willen zegenen.”