„Psychische nood wordt steeds groter”
„De psychische en maatschappelijk nood in ons land wordt steeds groter. Juist daarom zijn we blij met eigen organisaties vanuit onze gemeenten en van gemeenten die nauw aan ons zijn verwant.”
Zo vatte ds. J. J. van Eckeveld, preses van de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten, donderdag een langdurige bespreking samen van het rapport van het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg (DMZ). Als rode draad door de besprekingen liep de zorg om de identiteit van de verschillende hulpverleningslijnen in relatie tot de financiële beheersbaarheid ervan. „De synode hecht groot belang aan het bewaken van identiteit.”
Het rapport van DMZ geeft aan dat samenwerking met andere zorginstanties verlies aan het eigen karakter van de eigen gemeenten als nadeel kan hebben. Daarbij erkent DMZ ook dat grotere lichamen meer kracht hebben, onder meer in de richting van de overheid.
Het deputaatschap DMZ heeft zich in zijn beleid tot op heden laten sturen door het uitgangspunt dat door de generale synode in 1986 was ingenomen: „Wat we alleen kunnen doen, doen we alleen.” Aan de synode gaf het deputaatschap de bezorgdheid mee dat dit ”alleen doen” wel steeds moeilijker wordt. „Nieuwe wetgeving baart grote zorg.”
Ds. W. Visscher, voorzitter van het deputaatschap DMZ, wilde stimuleren dat ambtsdragers zitting nemen in besturen van zorginstellingen, ook als deze interkerkelijk zijn. „Anders verliezen we aan invloed.”
Bij de bespreking van het verslag van stichting De Vluchtheuvel werd duidelijk dat hulpverlening in deze vorm een te zware kostenpost dreigt te worden. Gevreesd wordt dat in 2006 enkele ontslagen vallen. De begroting van De Vluchtheuvel is al enkele jaren niet meer sluitend te krijgen. In dat licht heeft het deputaatschap DMZ intern meerdere malen gesproken over alternatieve financieringsvormen. Gesproken is ook over verbreding van de kerkelijke basis door bestuursparticipatie vanuit andere kerken, en over nieuwe financieringsmogelijkheden, zo nodig buiten het kerkverband.
Gaandeweg die bezinning stelde het deputaatschap zelf vast dat er geen behoefte bestaat om De Vluchtheuvel een meer interkerkelijk karakter te geven: „Verbreding voor de kerkelijke basis is niet actueel.”
Ds. Visscher onderstreepte dat De Vluchtheuvel voor 100 procent een instelling van de Gereformeerde Gemeenten is. „Mocht het de intentie zijn om De Vluchtheuvel een meer interkerkelijk karakter te geven, dan kan dat niet buiten de synodetafel om.”
Graag zou ds. G. J. van Aalst zien dat er alles wordt gedaan om De Vluchtheuvel voor de Gereformeerde Gemeenten te behouden. Hij wees erop dat eenderde van het personeel geen lid is van het eigen kerkverband.
Ds. Visscher: „Wij werven niet actief buiten onze kerken. Wel is er sprake van een krappe arbeidsmarkt. En je bent soms blijer met een therapeut van de Oud Gereformeerde Gemeenten dan met iemand van je eigen kerk.”
Onder andere ds. M. J. van Gelder en ds. C. J. Meeuse wilden de mogelijkheden voor meer samenwerking met anderen onderzocht hebben. „Wellicht is het op die wijze mogelijk om, met behoud van eigen identiteit, het financiële draagvlak te verbreden.”
Ds. A. Schreuder stelde voor als synode uit te spreken dat er grote prioriteit wordt gegeven aan het werk van De Vluchtheuvel. „De vraag naar identiteitsgebonden zorg neemt hand over hand toe. Laten we zuinig zijn op wat we hebben. En mag dat alsjeblieft ook wat meer kosten?”
De synode besloot de gevraagde bijdrage vanuit de gemeenten te verhogen. Pijnpunt voor DMZ blijft dat niet alle gemeenten hun bijdragen nakomen. Vier gemeenten blijken hierin nalatig te zijn. De synode verzoekt ook deze gemeenten met klem om aan hun verplichtingen te voldoen.
Bij de behandeling van het rapport van de raad van advies van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) merkte ouderling A. van de Kieft (Barneveld) op weinig vertrouwen in de identiteit van de opleiding te hebben. „Wat hebben wij daar nog te zoeken?”
Ds. Visscher erkende dat de CHE „vrij ver van ons vandaan staat. Het is bepaald geen refo-school, maar laten we wel beseffen dat de CHE op dit niveau de enige onderwijsinstelling is die nog algemeen christelijk is. Er wordt jaarlijks indringend met het bestuur van de CHE gesproken over deze zorg. En er wordt nog steeds naar ons geluisterd. Laten we dit contact niet verbreken. Er is geen alternatief.”
Ouderling G. H. Verweij stelde dat er nog steeds 500 jongeren in Ede studeren die tot de Gereformeerde Gemeenten behoren. „We kunnen hen niet in de kou laten staan.” Hiermee stemde de vergadering in.