In een toespraak zei Ahern dat zijn Fianna Fail partij zich op de borst mag kloppen voor het vredesakkoord van 1998 in de naburige Britse provincie Noord-Ierland en de ongekende periode van economische bloei die de republiek heeft doorgemaakt. „Het tijdperk van massawerkloosheid en emigratie is tot een einde gebracht. Tegenwoordig is Ierland een plek van hoop, een plek om te wonen en om wel te varen, niet een plek om te verlaten”, zei hij.

De twee oppositiepartijen, Fine Gael en Labour, verwijten de regering-Ahern de vruchten van de economische bloei te verkwisten door onverantwoorde uitgaven, waardoor Ierland ondanks jaren van recordopbrengsten van de belastingen toch weer in de rode cijfers dreigt te belanden.

Fianna Fail gaat al maanden aan de leiding in alle opiniepeilingen; de vraag is of de partij sterk genoeg wordt om sinds 1977 weer alleen te kunnen regeren. Het kabinet van Ahern heeft de volle termijn van vijf jaar uitgezeten, dankzij de steun in het parlement van de Progressive Democrats -een partij van uitgetreden Fianna Fail-leden- en van drie partijloze afgevaardigden. Het is echter niet waarschijnlijk dat de coalitie kan worden voortgezet omdat de Progressive Democrats kampen met een slinkende aanhang.

Geen van de partijen wil een coalitie aangaan met de Ierse tak van Sinn Fein, de politieke partij van het IRA, zolang het verboden Ierse Republikeinse Leger niet ontbonden wordt. Partijleider Gerry Adams gaat er echter van uit dat Fianna Fail een pact zal willen sluiten als Sinn Fein, die nu één zetel in het Ierse parlement heeft, met drie of vier zetels op de wip komt te zitten.

Ierse bookmakers zetten in op een coalitie van Fianna Fail en Labour. Die combinatie was in 1992-1994 voor het laatst aan de macht, maar ging toen met ruzie uiteen.