Internetafspraak werkt goed
Het lijkt een gouden greep dat patiënten via internet zelf hun afspraak maken, verzetten of annuleren. Dat blijkt uit een proef van het Almeerse Flevoziekenhuis. Alle patiënten die meedoen aan de proef, komen bij hun specialist opdagen.
Het ziekenhuis is naar eigen zeggen het enige hospitaal met een online-afsprakensysteem: @-pointment. Directeur B. van Aken sprak woensdag over „een ongekend resultaat.”
Normaal is het percentage ”no-show”, patiënten die niet voor een afspraak komen opdagen, gemiddeld 4,5.
Van Aken: „Met @-pointment geven we onze patiënten invloed op hun afspraak. Dat betaalt zich terug.”
Ook de mogelijkheid voor de arts om met de afspraakbevestiging digitale folders en invullijsten mee te sturen, blijkt vruchten af te werpen. KNO-arts M. Oei: „Patiënten komen beter voorbereid op een eerste consult. Ik kom samen met de patiënt veel sneller tot de kern.”
Het Almeerse project is een voorbeeld van succesvol gebruik van internet voor ziekenhuizen. Eerder deze week ontstond ophef over het voorschrijven van medicijnen via internet. Een arts schreef digitaal medicijnen voor aan een 44-jarige vrouw uit Gelderland. Door een overdosis van de pijnstillers te nemen, pleegde de vrouw zelfmoord. De dokter had tegen de regels in geen persoonlijk contact met de patiënte gehad.
Mede naar aanleiding van dit voorval toonde minister Hoogervorst (Volksgezondheid) woensdag zijn verbazing over de ontwikkeling van het gebruik van internet voor medische doeleinden. „Het dreigt sneller te gaan dan wij kunnen bijbenen”, zei hij tijdens een overleg in de Tweede Kamer.
De minister is groot voorstander van elektronische gegevensuitwisseling tussen beroepsgroepen en digitale verkoop van medicijnen. Dat internetapotheken en -artsen en het „internetgebeuren” zich daarnaast zo snel zouden ontwikkelen, had hij niet gedacht. „Ik wist niet dat dit zo snel ging.”
De minister noemde het een „ongewenste ontwikkeling” dat internetartsen medicijnen voorschrijven aan mensen met wie ze geen behandelrelatie of fysiek contact hebben. Internet moet ondersteunend zijn, benadrukte hij. Volgens de minister is er geen nieuw verbod nodig op internetdoktoren, zoals de Kamer bepleitte.
Op basis van die richtlijnen heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg een tuchtzaak tegen eerdergenoemde internetdokter aangespannen. Mocht uit die zaak blijken dat de KNMG-richtlijnen het gedrag van die arts toestaan, dan zal hij onderzoeken of ze aangescherpt kunnen worden, beloofde Hoogervorst.
Verder zegde hij de Kamer binnen twee maanden een brief toe over de jongste ontwikkelingen en onderzoeken naar zogenoemde e-consults. Op dit moment verricht het College voor zorgverzekeringen een onderzoek naar twee bestaande vormen waarbij patiënten via internet een huisarts kunnen consulteren.
De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en de Economische Controledienst (ECD) zijn met een diepgaand onderzoek bezig naar de praktijken van Nederlandse internetartsen en -apothekers, zo bleek deze week.