Donner naar Hoge Raad om uitlevering Kesbir
Minister Donner van Justitie stapt naar de Hoge Raad in een poging alsnog de uitlevering van de Koerdische activiste N. Kesbir mogelijk te maken. In januari bepaalde het gerechtshof in Den Haag dat Kesbir niet mag worden uitgeleverd aan Turkije. De bewindsman is het niet eens met die uitspraak en is woensdag in cassatie gegaan, zo meldde het ministerie.
Het hof meende dat Kesbir als vrouw en prominent lid van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) een te groot risico loopt om tijdens haar detentie in Turkije te worden gemarteld. Turkije had niet voldoende zekerheid gegeven dat zij niet wordt gemarteld, aldus het hof.
Donner vindt dat het gerechtshof hiermee de inhoud en werking van het vertrouwensbeginsel miskent. Het hof stelt volgens de minister niet vast dat er concreet redenen aanwijsbaar zijn dat de Koerdische na de deze toezeggingen alsnog het risico loopt op marteling of een onmenselijke behandeling. De minister vindt dat het tot zijn beoordelingsvrijheid behoort om de toezeggingen van de Turkse regering te wegen. Het hof in Den Haag had zich in zijn ogen moeten beperken tot de vraag of de minister in redelijkheid tot zijn beoordeling heeft kunnen komen.
De Turken houden Kesbir verantwoordelijk voor terroristische acties in Turkije, waardoor vele doden en gewonden vielen. Zij is inmiddels vrijgelaten uit de gevangenis in Breda, omdat er geen zicht was op uitlevering. Haar asielverzoek is tot in hoogste instantie afgewezen, waardoor ze feitelijk illegaal is.