Dat zei minister Kamp van Defensie dinsdag in de Tweede Kamer.

De minister stelde verder dat „er geen sprake van is dat militairen ongetraind naar Irak gingen.” Wel beaamde hij dat de militaire basisvaardigheden in het voorjaar van 2004 bij de marechaussees „niet genoeg waren om op te vertrouwen.”

Kamp antwoordde op vragen van kamerleden naar aanleiding van een interview met de bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee, generaal-majoor M. Beuving. Die zei zaterdag in het Algemeen Dagblad dat de marechaussees onvoldoende getraind naar Irak waren gestuurd. „Mijn mensen waren vaak onzeker en bang voor hun eigen veiligheid. Ze bleken al jarenlang niet meer te zijn getraind als militairen. Ik dacht: Dit gaat niet goed”, aldus Beuving in het AD.

Kamp benadrukte dat de bevelhebber geen onrust wilde zaaien met zijn uitspraken of een punt op de agenda wilde zetten. Dat er het een en ander schortte aan de militaire basisvaardigheden van de marechaussees, wist de bewindsman al. Nog tijdens de missie van de militaire politieagenten in Irak zijn verbeteringen doorgevoerd.

Bij de laatste lichting militairen in Irak, waarvan de eerste militairen maandag thuiskwamen, was er al sprake van een structurele verbetering en was alles naar wens, aldus Kamp. De verbeteringen geven de minister het „vaste vertrouwen dat de marechaussee in de toekomst adequaat is voorbereid” op missies als bijvoorbeeld in Afghanistan.

De bewindsman ontkende dat er een relatie is tussen de training van marechaussees en de dood van een van hen, wachtmeester Jeroen Severs. Hij overleed op 14 augustus toen zijn eenheid van drie jeeps in Irak in een hinderlaag werd beschoten. Dat had volgens Kamp ook kunnen gebeuren als er militairen van een ander krijgsmachtdeel in de hinderlaag waren gelokt.