Laatste aanklacht VN-tribunaal
Het Joegoslavië-tribunaal heeft dinsdag een aanklacht openbaar gemaakt tegen de voormalige Macedonische minister van Binnenlandse Zaken Ljube Boskovski. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood van zeven etnische Albanezen tijdens de opstand in Macedonië in 2001 en de marteling en mishandeling van een groot aantal verdachten door de Macedonische politie.
Ook politiechef Johan Tarculovsky moet zich in Den Haag melden. De dinsdag bekendgemaakte dagvaardingen zijn de eerste die betrekking hebben op het zes maanden durende binnenlandse conflict in Macedonië in 2001 en tegelijkertijd de laatste aanklachten die het VN-tribunaal opstelt.
Volgens de woordvoerster van de aanklagers, Florence Hartmann, heeft de VN-Veiligheidsraad bepaald dat er na 2004 geen nieuwe aanklachten meer mogen worden opgesteld die betrekking hebben op de conflicten die ontstonden na het uiteenvallen van Joegoslavië begin jaren ’90. De dinsdag openbaar gemaakte dagvaardingen zijn eind vorig jaar al opgesteld.
Boskovski zou als minister van Binnenlandse Zaken in augustus 2001, twee dagen voor de beëindiging van het zes maanden durende binnenlandse conflict in Macedonië, het dorp Ljuboten aan de rand van de hoofdstad Skopje hebben laten bestormen door het leger en de politie. Volgens Albanese dorpsbewoners werden bij huiszoekingen tien mensen vermoord. Boskovski ontkent dat hij opdracht heeft gegeven tot de bestorming. Volgens etnisch Albanese leiders was de bestorming een vergeldingsactie voor de dood van acht Macedonische soldaten, die enkele dagen eerder met hun vrachtwagen op een landmijn bij het dorp waren gereden.
Boskovski zit overigens in de gevangenis in Kroatië op verdenking van het laten vermoorden van zeven illegale migranten uit Pakistan en India.
In ruim tien jaar tijd heeft het tribunaal circa 150 mensen aangeklaagd. In de laatste jaren van zijn bestaan moet het internationale tribunaal zich concentreren op de belangrijke militaire en politieke leiders. Het is de bedoeling de ’kleine vissen’ over te laten aan nationale rechters op de Balkan.
De laatste aanklacht is tevens de eerste wegens oorlogsmisdaden in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Eerder vaardigde het tribunaal tenlasteleggingen uit wegens oorlogsmisdaden in Bosnië, Kroatië, Kosovo en andere delen van Servië. De onafhankelijkheidsoorlog van Slovenië is daarmee het enige conflict waarvoor het tribunaal weliswaar bevoegd is, maar niemand heeft aangeklaagd wegens schending van het oorlogsrecht.
Dinsdag werd tevens bekend dat zich opnieuw een verdachte vrijwillig wil overgeven aan het tribunaal: de voormalige Bosnisch-Servische officier Drago Nikolic, die medeverantwoordelijk wordt gehouden voor de genocide van Srebrenica in 1995. Nikolic zou betrokken zijn geweest bij de moord op moslims vrijwel onder de ogen van de Nederlandse VN-soldaten van Dutchbat, bij hun basis in Potocari.
President Theodor Meron van het tribunaal was dinsdag in Belgrado op bezoek bij premier Vojislav Kostunica van Servië. De Amerikaan Meron riep ertoe op het ’momentum’ te gebruiken dat is ontstaan door de recente golf van vrijwillige overgaves en ervoor te zorgen dat ook Ratko Mladic eindelijk voor de Haagse VN-rechters verschijnt. De voormalige Bosnisch-Servische legerleider is sinds 1995 aangeklaagd door het tribunaal, onder meer wegens ’Srebrenica’.
Het tribunaal heeft weliswaar zijn zogeheten voltooiingsstrategie: het moet ernaar streven in 2008 zijn processen in eerste aanleg en in 2010 de beroepszaken af te ronden. Maar Meron drukte Kostunica op het hart dat het tribunaal niet dichtgaat voordat Mladic, Radovan Karadzic en Ante Gotovina zijn berecht.
Karadzic was de politiek leider van de Bosnische Serviërs tijdens de oorlog (1992-95); Gotovina is de belangrijkste voortvluchtige Kroatische verdachte. De zaak-Gotovina leidt er vrijwel zeker toe dat de EU vandaag besluit morgen nog geen toetredingsonderhandelingen te beginnen met Kroatië.
In het proces tegen de voormalige Joegoslavische president Slobodan Milosevic is gisteren de 324e getuige opgeroepen. Het eerste proces tegen een voormalig staatshoofd voor een VN-hof trok op 12 februari 2002, de eerste procesdag, enorme belangstelling als ”proces van de eeuw”. Er werd gewezen op de precedentwerking voor het Internationaal Strafhof (ICC), het eerste permanente hof voor oorlogsmisdaden dat in de toekomst misdadige wereldleiders moet berechten. Nu het proces-Milosevic zijn vierde jaar is ingegaan, met voorlopig weinig uitzicht op afronding, zijn er minder schijnwerpers op ”Slobo” gericht.