Appels passeren grens tussen Golan en Syrië
Zes vrachtwagens vol appels zijn maandag de grens tussen de Golanhoogvlakte en Syrië overgetrokken. Voor het eerst in meer dan dertig jaar heeft daarmee commercieel verkeer plaatsgehad over de omstreden grens.
Sinds Israël en Syrië in 1973 oorlog voerden over het plateau, passeerden eigenlijk alleen nog Syrische bruiden en Arabische studenten de grens. Eerder deze maand stemde Syrië ermee in een deel van de appeloogst te kopen van de Arabische boeren die wonen op de door Israël bezette Golanhoogvlakte. Op herhaaldelijk verzoek van de boeren, en om hen te helpen in economisch zware tijden.
Volgens het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken is het fruit „Syrisch, op Syrisch land geteeld en van Syriërs.”
De appels kwamen Syrië maandag binnen via de stad Quneitra, 65 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Damascus. De vrachtwagens voerden de vlag van het Rode Kruis en leverden de appels af bij Syrische vrachtwagens die een kilometer van de grens stonden te wachten. Ongeveer 7000 ton appels wordt de komende weken naar Syrië vervoerd, aldus Jean-Jacques Frésard, het hoofd van de Rode-Kruisoperatie.
Het betreft volgens Frésard een eenmalige operatie. Als de boeren van de hoogvlakte in de toekomst vaker appels willen verkopen aan Syrië, dan kan volgens hem een andere manier worden gevonden.
Israël bezet tweederde van de hoogvlakte en annexeerde het grondgebied formeel in 1981. Ongeveer 17.000 Arabische druzen leven in het bezette gebied, samen met 15.000 Israëlische kolonisten. Bijna alle Arabieren hebben het Israëlische burgerschap geweigerd en voelen zich sterk verbonden met Syrië.