Le Pen is Fortuyn niet
De Franse nationalist Jean-Marie Le Pen en de Nederlandse populist Pim Fortuyn moeten wel heel veel met elkaar gemeen hebben. Deze veronderstelling dreef journalisten dezer dagen in de armen van Fortuyn. Natuurlijk om van hem een reactie los te peuteren over Frankrijk, waar Le Pen met zijn Front National opeens de tweede politieke formatie werd. Een vraag waarop Fortuyn niet ten onrechte antwoordde met de mededeling dat hij gewoon niets met Le Pen heeft.
Het gebeuren toont weer eens aan dat het niveau van journalisten niet altijd kwaliteit heeft. Met grote oppervlakkigheid worden vergelijkingen getrokken die van weinig inzicht en historisch besef getuigen. Fortuyn, Berlusconi, Haider, Dewinter, Le Pen, Kjaersgaard - het is één grote extreem rechtse nationalistische populistische en demagogische vergaarbak. Onder deze veralgemenisering valt binnen de media ook het taboe op vragen die ’niet mogen worden gesteld’. Promoveert een wetenschapper op de negatieve effecten van kindercrèches, dan ’hoort’ het journaille vrijwel unaniem tegen te zijn om zodoende de neuzen van de natie één kant op te duwen.
Van hetzelfde laken een pak met Le Pen en Fortuyn. Want laten we eerlijk zijn: Jean-Marie Le Pen is van een andere categorie dan Fortuyn. Leg hun ideologieën naast elkaar en er valt meteen iets op. Bij Fortuyn is nauwelijks sprake van een ideologie. Hij presenteert juist een arsenaal aan (instant)poeders om aan bepaalde maatschappelijke ziektes na acht jaar paarse puinhopen een einde te maken. Met Le Pen is dat anders. Zijn denken wortelt in een gestructureerd gedachtegoed van extreem rechts zoals dat al decennialang in Frankrijk de kop opsteekt.
Kenmerkend voor Le Pen is zijn nationalisme en zijn gevoel dat Fransen superieur zijn. Volgens hem moet in de grondwet het begrip ”préférence nationale” worden opgenomen. Dat wil zeggen dat hij de Fransen verkiest boven Joden, Arabieren, Duitsers, Spanjaarden en natuurlijk Nederlanders. ”La patrie est en danger”, het vaderland is in gevaar, luidt zijn leus. De politici in Parijs hebben zijn zuivere Frankrijk uitverkocht aan de buitenlanders, aan Europa en aan de hele wereld.
Ten diepste is Le Pens redenering niet vreemd aan die van Hitler. Immigranten nemen huizen en banen in beslag en nemen de plaats in van Fransen. Zijn ”Driehonderd maatregelen voor de Renaissance van Frankrijk” gaat uit van het principe dat de grootste bedreigingen voor de toekomst van Frankrijk het mondialisme en het globalisme zijn. Dit vernietigt de naties, volken en culturen. Daarom wil het front legale immigratie onmogelijk maken, hereniging van families beëindigen, het asielrecht veranderen en werkloze migranten het land uitzetten.
Racistische obsessies liggen in het verlengde hiervan en Le Pen schuwt ze niet. Zo veroorzaakte zijn uitspraak als zouden de gaskamers maar een detail zijn in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, de nodige ophef. Zelf zegt Le Pen dat als hij een boek van 800 bladzijden over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog zou schrijven, de gaskamers daarin vijftien bladzijden zouden beslaan. Dat noemt hij dan een detail, dat zowel essentieel kan zijn of te verwaarlozen. Nu is ontkenning van de holocaust een begrip dat op gespannen voet staat met democratische vrijheden als vrijheid van denken en meningsuiting - nota bene verworven in de Franse Revolutie. Alleen als een ”waarheid” in het geding komt, moet er worden ingegrepen en daarom is die zaak Le Pen duur komen te staan. Hij moest bijna een miljoen Franse frank betalen aan tien verenigingen die hem voor de rechtbank hadden gedaagd.
Is bij Le Pen sprake van vreemdelingenhaat pur sang, bij Fortuyn is dat niet het geval. Die oordeelt dat Nederland te vol wordt, net zoals de leidster van de Deense Volkspartij, Pia Kjaersgaard, van mening is dat er te veel buitenlanders in Denemarken komen. Dat is iets anders dan het racisme van Le Pen, hoewel Franse Jean-Marie zijn boodschap zo omfloerst brengt zodat die ogenschijnlijk niet veel verschilt van die van de Nederlandse Pim en Deense Pia.
In een tijd van moderne volksverhuizingen zijn verschijnselen als Fortuyn en Kjaersgaard begrijpelijk. Als de heersende politiek niets doet aan ongebreidelde immigratie en niet aanstuurt op integratie van de binnenkomers, gaat het mis. Misschien is het wel de kunst die het Westen nog moet leren: hoe integreer je zowel jezelf als buitenlanders in een cultuur zonder dat beiden tot op het bot hoeven te assimileren? Wat is het juiste evenwicht? Moeten we niet van multicultureel naar multi-integraal?
Dit thema raakt ook de positie van christenen. Wie als christen zijn of haar rentmeesterschap op bijbelse wijze wil invullen, integreert in de samenleving waarin hij of zij is gesteld. Niet in het isolement, maar in de maatschappij ligt de roeping om met woord en daad het beeld van Jezus Christus te vertonen. De christen waakt ervoor op te gaan in bijvoorbeeld een heersend milieu dat nauwelijks waarden of normen kent zoals de hitsige SBS- of de vozige Amerikaanse soapcultuur. En uiteindelijk zal een christen zich bij Le Pen noch Fortuyn thuisvoelen. De Franse bisschop Olivier de Berranger sprak in dit verband een wijs woord. „Le Pen is de erfgenaam van een totalitaire en antichristelijke traditie. Wij kennen zijn antisemitische opvattingen en zijn toespraken waarin hij afgeeft op allochtonen. Daar kunnen wij in het geheel niet mee instemmen.”